De wapens van een boerenzoon

Fundament onder een grootse carrière

‘WAT ZE IN DE KOP HEBBEN, HEBBEN ZE NIET ERGENS ANDERS’

De wapens van een boerenzoon

Hier is het ooit begonnen. Op de smalle Schotbroekweg, die lineaalrecht langs het afwateringskanaal loopt, wordt een halve eeuw terug de basis gelegd voor de grootse wielercarrière van Hennie Kuiper. Het is zoals zo vaak hier: een stevige westenwind die verkillend over land en water blaast. Hij praat over de tijd van weleer, wanneer hij met broer Bennie dag-in-dag-uit op zijn gewone fiets de kilometers overwint op weg naar school in Enschede. Vijfentwintig kilometer heen, vijfentwintig kilometer terug. ‘Hoe hard het ook regent, hoe fel de wind ook waait, het deert ons niet. Sneeuw of bliksem? We blijven fietsen en we vinden het nog mooi ook.’

Die kilometers vormen het fundament van zijn loopbaan

Regen trekt op deze koude februaridag een kil watergordijn over Twentse akkers en spaarzame boerderijen. Op Erve Kuiper, waar Hennie (voluit Hendrikus Andreas) op 3 februari 1949 ter wereld kwam, houden de bewoners zich schuil in de warmte van de hoeve. De landerijen leunen tegen de Duitse grens. Noord Deurningen heet het hier, een vlek in een oneindig landschap. Dit is het boerenland van sappelen en zwoegen. Ze kennen hier niet de rijkdom van de portemonnee, wel die van de saamhorigheid. Geluk zit ’m niet in weelde, weten ze. Wel in het samenzijn en doelen stellen met z’n allen. Daar zijn ze goed in, bij de Kuipers. ‘Wat ze in de kop hebben, hebben ze niet ergens anders,’ zegt Ine, gedurende Hennie’s loopbaan de vrouw achter de renner. Doorzettingsvermogen en wilskracht zijn hun sterkste wapens. Zo slagen ze in het leven. Allemaal. Ieder op zijn en haar eigen manier. Hennie is daarvan het meest sprekende voorbeeld.

Hennie Kuiper koestert zijn grote triomfen, allemaal bewijzen van die wilskracht. Het wereldkampioenschap 1975, op indrukwekkende manier weggesleept voor de poorten van de Belgische hel; l’Alpe d’Huez 1977, de climax van zijn veelbezongen aanvalsdrift in twaalf keer Tour de France; de vijftien kilometer solo naar de overwinning in de Ronde van Vlaanderen 1981; de onbetwiste alleengang in de wonderschone Ronde van Lombardije in datzelfde jaar; de voor het publiek wellicht meest tot de verbeelding sprekende triomf in de beslijkte Hel van het Noorden van 1983 en natuurlijk de nooit verwachte toegift in de veelbesproken finale van Milaan-Sanremo 1985. Maar voor hem is de ultieme zege toch het goud in de Olympische wegrace van 1972. ‘Als je weet waar ik vandaan kom, begrijp je dat,’ zegt Hennie Kuiper. Het is de eerste grote revanche op degenen, die hem te na zijn gekomen in de voorbije jaren: op de coaches en de keuzeheren, die hem jaar-in-jaar-uit hebben gepasseerd voor de definitieve selectie voor de diverse wereldkampioenschappen; op het peloton dat niet gelooft in de ongekende mogelijkheden van deze immer gemotiveerde Twent. Veel grootbekken achtten het onwaarschijnlijk dat in dat provinciaalse Tukkerland een wielergrootheid kon groeien. Er zouden na die Olympische titels nog vele revanches volgen: revanches op anderen, maar ook op zichzelf. Het is de rode draad in de opwindende wielerloopbaan van Kampioen Wilskracht, Hennie Kuiper. Na zijn twee nieuwelingenjaren – het officiële begin van zijn wielercarrière bij de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie (KNWU) – stapt de bescheiden Tukker in 1968 over naar de rijen van de amateurs.

Hennie in de weidse wijdte van Noord Deurningen

Hennie in de weidse wijdte van Noord Deurningen

Hennie’s broers Frans en Bennie vissen met zelfgemaakte hengels in het kanaal Almelo-Nordhorn langs de Schotbroekweg. Hier, langs dit kanaal, is de wielrenner Hennie Kuiper geboren

Hennie’s broers Frans en Bennie vissen met zelfgemaakte hengels in het kanaal Almelo-Nordhorn langs de Schotbroekweg. Hier, langs dit kanaal, is de wielrenner Hennie Kuiper geboren

Nu wordt het menens.

Het levert aanvankelijk grote aanpassingsproblemen op. Wielrennen is meer dan een sport van alleen maar hard trappen. Tactiek en techniek spelen een grote rol. Je moet een koers kunnen ‘lezen’. Maar het is ook een kwestie van flikken en geflikt worden. Laat de startvlag vallen voor een amateurpeloton en er ontbrandt gelijk een oorlog; zeker wanneer er waaiers worden gevormd, waarin je kunt schuilen tegen de wind. De coureurs schieten van alle kanten, van links en rechts, frontaal en vanuit de heup. Als het waait, zijn de eerste kilometers bepalend voor je kansen. En dus wordt er geduwd, getrokken en gescholden om maar in de eerste waaier te komen. Het is een gewring van jewelste; niets voor een coureur als Hennie Kuiper, die te netjes is voor het cowboywerk. Hij lost het aanvankelijk op zijn manier op, kiest voor een positie achter de waaier, of rijdt er soms kilometers naast. Killing voor een coureur met grote ambitie, zelfs voor de doorzetter Hennie Kuiper. Bondscoach Joop Middelink spoort hem aan in de waaier te rijden en omdat de coureurs zien dat ze aan Hennie iemand hebben die het kopwerk niet schuwt, gunnen ze hem af en toe een plek in de waaier.

Wanneer Hennie na een imponerende koers in 1970 achter Tino Tabak als tweede eindigt in de Ronde van Noord-Holland, wordt hij door de bondscoach geselecteerd voor de Ronde van België. In een radio-interview geeft hij uitleg. ‘Ik heb dat gesprek terug gehoord en ben mij rot geschrokken. Ben ik dat? Stotter ik zo erg? Ik nam mij voor er alles aan te doen hiervan af te komen.’ Het zal echter jaren duren voordat hij vrijwel zonder te haken achter woorden, de eindstreep van een zin haalt. De start in de Ronde van België is het begin van een lange reeks selecties, maar het kost tijd voordat de concurrentie hem serieus neemt. Wanneer hij als renner van de Ketting-ploeg in Olympia’s Ronde door Nederland – hèt hoogtepunt voor de nationale amateurcategorie – zowel drager is van de oranje trui voor het algemeen klassement als de groene trui voor het puntenklassement, zien zijn ploeggenoten bij Ketting hem amper staan. Zij kennen hem als de renner die – heel bijzonder – iedere morgen met Bambix en Protifar naar de ontbijttafel komt.

Ploeggenoot Klaas Balk – een van de topamateurs in die dagen – trekt het in het belachelijke. Hennie laat zijn plaaggeesten begaan. Hij heeft een laag eelt op zijn ziel gekweekt. Hij trekt zijn eigen plan, zet zijn oren wijd open en neemt zijn beslissing. Wanneer de dag na de pesterij wordt gedemarreerd en Kuiper in de problemen komt, is er geen ploegmaat die hem helpt. Hennie weet dat hij het vooral alleen moet uitzoeken. Hij kan zowel in 1970 als in 1971 een uitslagenlijst overleggen, waar maar weinig coureurs op kunnen bogen. Inderdaad, er zijn renners die heel veel meer overwinningen hebben behaald; maar àls hij wint, is het groots. Hij heeft geen splijtende demarrage, geen ziedende eindsprint. Hij is als een diesel, komt niet al te rap op gang, maar wanneer hij een keer in beweging is, is hij niet te stuiten, blijft hij doorgaan in datzelfde verschroeiende tempo. Niet alleen de kwaliteit van de koersen die hij zegevierend beëindigt, is 24-karaats, ook de wijze waarop hij naar de overwinning fietst, is imponerend. En hoe zwaarder de koers, des te beter presteert Hennie Kuiper. Of het nu in Joegoslavië, in Bulgarije, in Engeland of in de Tour de l’Avenir is: de Twentse coureur laat zien dat hij aanzienlijk meer is dan een simpel rennertje uit die vergeten Overijsselse uithoek. Neen, nogmaals, hij is geen sprinter. Als hij in een kopgroep zit met vier renners, is de vierde plaats doorgaans gereserveerd voor Kuiper. Maar in wedstrijden die ertoe doen, zit hij er altijd bij.

Ontslag

Kuiper heeft alles over voor de wielrennerij. Hij zet zelfs zijn baan op het spel om aan de Ronde van Joegoslavië te kunnen deelnemen. Hennie is werkvoorbereider bij Hollandsche Signaal (het huidige Thales) in Hengelo, een bedrijf dat onder meer radarapparatuur maakt voor het Nederlandse leger. Wanneer hij vrij vraagt om in Joegoslavië aan de wielerronde te kunnen deelnemen, wordt hij gewaarschuwd.

Joegoslavië, waar onder president Tito alle landen in de regio nog een eenheid vormen, behoort tot het communistische Oostblok, de grote tegenstander van het kapitalistische westen. ‘Mijn werkgever vertelde mij: reizen door Joegoslavië betekent ontslag. Je kunt als werknemer van dit bedrijf, dat voor defensie werkt, niet door een communistisch land reizen.’ Hennie wordt voor de keuze gesteld: zijn maatschappelijke carrière of de sport. Hij kiest weloverwogen voor de sport en schittert vervolgens in de Ronde van Joegoslavië. Wanneer hij thuiskomt, ligt de ontslagbrief in de brievenbus.

De bondscoach selecteert hem noch voor het WK van 1970 (in Leicester, Engeland), noch voor dat van 1971 (Mendrisio, Zwitserland). ‘Ik was diep teleurgesteld.’ Hennie, zo blijkt dan al, is er de man niet naar om met de vuist op tafel te slaan en zijn plek op te eisen. Hij weigert te luisteren naar streekgenoten, die roepen dat hij niet wordt geselecteerd omdat hij niet in het westen woont, maar in dat provinciaalse Twente. Neen, Hennie houdt de lippen stijf en verbeten op elkaar. Zijn antwoord? Nòg intenser voor de sport leven, dan hij al doet. Hij kastijdt zijn lichaam onbarmhartig, het hele jaar rond. Hij gunt zichzelf hoogst zelden tijd voor ontspanning. Hennie beseft dat hij het moet hebben van een ijzeren discipline. De voormalige misdienaar weet dat je zonder de loutering door het vagevuur niet in de (wieler)hemel komt.

Milk Race

Iets van die hemel wordt in de eerste helft van juni 1972 al zichtbaar in de Milk Race, de etappewedstrijd op Britse bodem, waarin Nederlanders vaak succesvol zijn. Daar gaat echter wel een hevig vagevuur aan vooraf. In de laatste etappe, die eindigt op de boulevard, de Queen’s Promenade in Blackpool, wordt een regelrechte oorlog uitgevochten tussen de coureurs van de Franse en de Nederlandse formatie. Inzet: de eindoverwinning in deze prestigieuze koers. Er wordt aan zadels getrokken, er wordt geslagen en er wordt geduwd. Vijf renners worden na afloop gestraft voor hun misdragingen: de Nederlanders Jan Aling en Jo de Boer en de Fransen Georges Talbourdet, Eric Laloueppe en Charles Alguesparges.

Jan Kuiper uit Opmeer (geen familie) is sinds jaar en dag ploegleider-verzorger van de Nederlandse afvaardiging. Hij kent de rondrit door en door. In 1972 heeft Kuiper weer een sterke formatie tot zijn beschikking waarin naast zijn naamgenoot Hennie Kuiper, Cees Priem, Jan Aling en Cees Bal de voornaamste troeven zijn. De Nederlanders zetten de koers naar hun hand. Jo de Boer (twee keer), Jan Aling (twee keer), Cees Priem en Cees Bal zorgen voor de individuele zeges. De overwinning in de ploegentijdrit demonstreert duidelijk dat Kuiper over het beste team beschikt. Hennie Kuiper wint tot de laatste dag geen enkele rit, maar hij blijkt wel de meest regelmatige coureur. Hij staat achter de Fransman Marcel Duchemin op de tweede plaats in het klassement. Jan Kuiper roept de coureurs bijeen. ‘Ik heb tegen Hennie gezegd: jij kunt deze ronde winnen. Er zijn in deze etappe dubbele bonificatieseconden te verdienen. Wanneer jij bij de eerste vier over de meet komt en Duchemin pakt geen bonificatieseconden, word jij winnaar.’ De renners reageren verbaasd: ‘Hennie, die in een eindsprint kort moet eindigen? Dat gaat niet lukken.’ Maar de ploegleider heeft een plan uitgedacht. ‘Ik ken die aankomst. Voordat je op de boulevard komt, waar je 800 meter rechtuit moet rijden naar de meet, ronden de renners twee rotondes. Daar moet het gebeuren.’

Het is vanaf de eerste kilometer oorlog tussen de Fransen, die de positie van Duchemin verdedigen, en de mannen van Jan Kuiper. De Nederlanders houden de rijen zoveel mogelijk gesloten. Eén Zweed, Tord Filipsson, ontsnapt aan hun aandacht. Hij krijgt honderd, tweehonderd meter en blijkt dan over zoveel inhoud te beschikken dat hij zijn voorsprong verder kan uitbouwen. Wanneer de boulevard en de rotondes in zicht komen, verzamelen de Nederlanders zich aan de spits. Ze ontwikkelen een hels tempo, laten steeds gaten vallen voor Duchemin, die alle zeilen moet bijzetten om in de groep te blijven. Dat lukt hem nog bij de eerste rotonde, maar bij de tweede rotonde wordt het echt chaos, een kolfje naar de hand van met name Jan Aling en Cees Priem. Ze matten de Fransen zoveel mogelijk af.

Henk Poppe, die was uitgevallen in de Milk Race, ziet het als toeschouwer van een afstand allemaal gebeuren. ‘Duchemin was een veel betere sprinter dan Hennie. Wanneer Duchemin versnelde, legde Cees Bal zijn hand op het zadel van de Fransman en trok in de remmen. Na afloop ontstond er een geweldige scheldpartij. Dat kon ook eigenlijk niet.’ De heilige handoplegging, zoals dat in rennerskringen heet, als ultiem ‘oorlogswapen.’ Ploegleider Kuiper zegt dat het zo’n vaart niet heeft gelopen, maar de getuigenis van Poppe en de woedende reacties van de Fransen vertellen een ander verhaal.

Het gebeurt allemaal buiten Hennie om. Hij werkt zich met hulp van Cees Bal naar voren. Hij mag dan geen sprinter zijn, maar een aankomst als die in Blackpool, waar de coureurs 800 meter rechtuit gaan, is meer een kwestie van puur hardrijden, dan van sprinten. En hard rijden kan Hennie wel. Daar groeit hij weer eens boven zichzelf uit. Ploegleider Jan Kuiper heeft zijn naamgenoot op een soortgelijke aankomst, in het Joegoslavische Skopje, ook al eens zegevierend over de streep zien gaan. Het gedroomde scenario ontrolt zich voor de ogen van de ploegleider. Hennie: ‘We sprintten over de breedte van de boulevard. Het was echt een gevecht van man tegen man. Steeds meer renners zag je naar achteren verdwijnen. Dit was echt iets voor mij. Van wat er achter mij gebeurde, heb ik nooit weet gehad.’ Hennie wint de sprint van het peloton en daarmee de Milk Race. De Fransen zijn woedend. Ploegleider Robert Oubron tekent protest aan tegen de handelwijze van de Nederlanders. ‘Ze hebben van alles uitgehaald. Ze hingen aan het zadel van Duchemin, hebben onze renners bijna de berm in gereden.’

Het protest wordt verworpen. ‘Geen van de juryleden heeft de onregelmatigheden kunnen constateren waar de Nederlanders van worden beticht,’ luidt de uitspraak. Oubron haalt achteraf zijn gram. Hij laat in een officieel schrijven van de Franse bond aan collega-organisaties weten wat er zich in zijn ogen heeft afgespeeld in de finale van de Milk Race. Het is bij deze brief gebleven. Niemand heeft er verder meer wat van gehoord, zeker de trotse winnaar Hennie Kuiper niet, die in het zicht van twee belangrijke gebeurtenissen – zijn huwelijk en de Olympische Spelen – een overwinning behaalt in een grote etappewedstrijd van internationale allure.

De Ketting-ploeg op het podium van Olympia's Tour. Van Links naar rechts: Klaas Balk, Hennie Kuiper, Aad van den Hoek, Piet van Katwijk, Jan Aling en – nog net zichtbaar – Jan Lenferink

De Ketting-ploeg op het podium van Olympia's Tour. Van Links naar rechts: Klaas Balk, Hennie Kuiper, Aad van den Hoek, Piet van Katwijk, Jan Aling en – nog net zichtbaar – Jan Lenferink

Na een tumultueuze finale in Blackpool mag Hennie Kuiper als winnaar van het eind- en het combinatieklassement in de Tour of Britain (Milk Race) promotie maken voor melk, volgens de erekrans om zijn nek: ‘Cool, fresh’ en ‘For energy‘

Na een tumultueuze finale in Blackpool mag Hennie Kuiper als winnaar van het eind- en het combinatieklassement in de Tour of Britain (Milk Race) promotie maken voor melk, volgens de erekrans om zijn nek: ‘Cool, fresh’ en ‘For energy‘