‘The Games must go on’
Wanneer de president van het Internationaal Olympisch Comité, Avery Brundage, op 6 september 1972, de dag voorafgaand aan de wegwedstrijd, zijn fel bekritiseerde uitspraak ‘The Games must go on’ doet, gaat er een ‘hoera’ op bij de wielrenners. ‘We stonden te juichen voor het beeldscherm. We konden rijden,’ herinnert Hennie zich. En hòe rijden ze. Het begin is allesbehalve veelbelovend voor Hennie. In de eerste ronde belandt hij bij een bijna-valpartij met fiets en al in een sloot, trekt de fiets eruit en zet de achtervolging in op het grote peloton. Onderweg komt hij de eerste afvallers tegen: jongens uit Afrika en Azië die geen enkele steun kunnen bieden. Hij keert niettemin terug in het peloton. Dan is er weer een valpartij. Deze keer is het geluk met hem. Hij stuit op een ander slachtoffer van de valpartij: Knut Knudsen. Het is de Noor die hij enkele dagen voordien nog Olympisch kampioen op de achtervolging heeft zien worden. ‘Die kon een stukje fietsen. Dat had ik zelf al gezien.’ Knudsen zet de achtervolging in. Hennie kan aanhaken en laat zich door de sterke Noor terugbrengen in het voorste peloton.
Zelfzeker als hij is, rijdt hij nadien naar voren, demarreert en is daarmee de initiator van een kopgroep waarin hij onder anderen naast zijn ploegmaat Cees Priem ook grote namen als de Italiaan Francesco Moser, de Belg Freddy Maertens en de Zwitser Ueli Sutter ontdekt. De kopgroep loopt snel uit tot een voorsprong van ruim een minuut, maar daarna stokt het tempo. De een wil niet voor de ander rijden. Wanneer Hennie omkijkt, ziet hij in de verte het peloton naderen onder aanvoering van… Fedor den Hertog, een ploegmaat die de belangen behoort te verdedigen van zijn landgenoten in de kopgroep. Fedor heeft ongekend grote kwaliteiten. Hennie noemt hem de grootste amateurwielrenner die de wereld ooit heeft gekend. Niet ten onrechte. Maar Fedor is ook eigenzinnig en egoïstisch. Hij rijdt altijd en overal vooral zijn eigen race. Ploegdiscipline is hem doorgaans vreemd.
De aanval van Hennie
Hennie weet dat hij weg moet voordat de kopgroep overspoeld wordt door het peloton. De kopgroep beseft dat de aansluiting nabij is en temporiseert. De Tukker gaat links van de weg op het kantje rijden. Hij schroeft het tempo op, heeft een gaatje met de rest van de kopgroep, die een kilometer verder wordt ingelopen door het peloton. De coureurs zijn begonnen aan de laatste 40 kilometer. Iedereen zit even naar adem te happen na de felle jacht op de kopgroep. Kuiper kan de voorsprong uitbouwen. Af en toe duikt er een scooter naast hem op, met op de duozit een man die hem met een bord op de hoogte houdt van de voorsprong. 20 seconden, 30 seconden, 40 seconden. Het duurt even voordat de jacht op de vluchter wordt geopend. De voorsprong loopt terug. Maar Hennie houdt stand, mede dankzij zijn ploeggenoten Cees Priem, die iedere poging van de Belg Maertens om de kloof met Kuiper te dichten in de kiem smoort, en Fedor, die nu wel in dienst van de ploeg rijdt en de Italiaan Francesco Moser aan de ketting legt.
De diesel-Kuiper is onstuitbaar op weg naar een grootse overwinning: een solo van bijna 40 kilometer in een Olympisch titelgevecht, bekroond met goud. Hij krijgt in die dagen niet de waardering en publiciteit die hij verdient op grond van zijn imponerende prestatie. Niet de sport, maar de aanslag van de terreurgroep Zwarte September staat – begrijpelijk – centraal. De vreugde om de medaillewinnaars van die dagen – waartoe ook judoka Wim Ruska behoort – wordt daardoor getemperd. Er is geen plaats voor uitbundige festiviteiten, al wordt het goud in beperkte kring wel degelijk gevierd. De reacties op het goud zijn gemengd. Het merendeel koestert bewondering, maar er zijn ook mensen, die hun afkeuring laten blijken, die vinden dat er bloed kleeft aan de medailles. Thuis in Oldenzaal stromen de reacties met postzakken tegelijk binnen. De verse bruid Ine komt tot de conclusie: ‘Een paar negatieve reacties, maar het merendeel is toch positief.’
Enkele commentaren hebben ronduit een vijandig karakter. Alsof Hennie blaam treft. ‘Ik vond die aanslag ook vreselijk, maar dat heeft toch niets met de sport te maken?’ Hij heeft het hoogste behaald wat je als amateur in die dagen kunt bereiken: Olympisch goud. Hij is tot op de dag van vandaag de enige Nederlander die ooit goud heeft behaald in de individuele wegwedstrijd voor mannen. Hij heeft geen schuldgevoelens dat hij na die aanslag toch is doorgegaan met zijn sport. Mag je ook geen begrip hebben voor de motieven van iemand die jarenlang zo naar deze Spelen heeft toegeleefd? En is dat alles niet in de geest van wat de Israëli’s zeiden na die moordpartij: ga vooral door met de Spelen? Hennie is te veel betrokken bij zijn medemensen om niet te delen in hun schokkende verlies. De familie, de vrienden zijn in ieder geval trots. Hennie wordt gehuldigd door de Oldenzaalse Wielerclub (OWC) en door de gemeente Oldenzaal, waar hij sinds zijn huwelijk met Ine Nolten woont. Het is ook niet niets, na zo’n imponerende solo naar de titel rijden. Wie kan hem dat nazeggen? Niemand. En zéker niet iemand die stamt uit zo’n wielervreemd nest als Hennie. Hij zal later merken dat het Olympisch goud zijn hele carrière door zal blijven glanzen.
Na 80 kilometer koers ontstaat in de Olympische wegwedstrijd een kopgroep met helemaal links de Zwitser Ueli Sutter (321) en op kop zijn landgenoot Ivan Schmid (319). Links van Schmid zit Cees Priem (198), rechts van Schmid Hennie Kuiper (194). Tussen Priem en Schmid rijdt de latere nummer drie Jaime Huélamo (102). Rechts: Freddy Maertens (35) en de Brit Phil Bayton (141). Fedor den Hertog heeft de oversteek naar deze groep nog niet gemaakt, maar zal later aansluiten en een belangrijke rol in de finale spelen
Er is op de tribunes weinig enthousiasme zichtbaar wanneer Hennie Kuiper zegevierend over de streep komt en als enige Nederlander ooit Olympisch wielergoud in de wegwedstrijd pakt
Nummer 194 is Olympisch kampioen! Hennie Kuiper passeert in München met opgeheven arm de finishlijn. Wie goed kijkt, ziet dat hij een Ketting-shirt onder zijn Olympisch tricot draagt. De letters ‘Ketting’ zijn deels zichtbaar achter de rode en de blauwe baan op het Nederlandse shirt
Hennie Kuiper buigt op het erepodium deemoedig het hoofd nadat hem het Olympisch goud is omgehangen. Rechts de nummer drie, de Spanjaard Jaime Huélamo, die na een positieve dopingtest zal worden gediskwalificeerd. Voor de volksliederen draaien Kuiper en zilveren Clyde Sefton een kwartslag (foto onder), waardoor het ineens lijkt alsof de Australiër links van Hennie staat.
De Olympisch kampioen staat de internationale pers te woord. Achter Hennie Kuiper trekt Joop Middelink aan een sigaretje. In zijn linkerhand heeft hij de gouden medaille van Hennie. Staand, rechts masseur Jan Kuiper en de Nederlandse mecanicien Jan Spenkelink. Rechtsonder: Frans van der Mespel van het Eindhovens Dagblad
Hennie Kuiper lost meteen na de Olympische wegwedstrijd zijn dorst met een grote fles cola. Links zijn vrouw Ine, rechts Joop Middelink
Vader Gerard en moeder Johanna zijn maar wat trots op de gouden medaille van Hennie, zonder daarmee hun zoon boven hun andere kinderen te willen stellen
Op de receptie die hoort bij de Olympische prestaties worden Hennie Kuiper, Piet van Katwijk en Fedor den Hertog overladen met cadeaus. Hier krijgen de coureurs een koperen ketel van de wielerjeugd van OWC uit Oldenzaal
Enigszins onwennig laten Hennie en Ine zich een rondrit welgevallen. Links voorin de auto zit Gerard Kamphuis, met wie Hennie nog wel eens een trainingsrit maakt. Achter het stuur eigenaar Johan Mulder van hotel Het Landhuis in Oldenzaal
Hennie koestert zijn relikwieën, zoals het Olympisch goud van München 1972