De frustratie van Nico de Vries

Belgen en critici afgetroefd met WK-titel

‘WANNEER JE IEMAND PIJN HEBT GEDAAN, WORD JE DAT NADERHAND ALTIJD BETAALD GEZET’

De frustratie van Nico de Vries

Het wereldkampioenschap van 1975 is – na de Olympische titel van 1972 in München – een volgend hoogtepunt in de carrière van Hennie Kuiper. Eerder dat jaar is hij tot Nederlands kampioen gekroond. Frisol is dan nog de ploeg waar het in Nederland om draait. De tegenstand komt vooral van de formatie van Peter Post, Tubes Investment (TI) Raleigh, die later zal uitgroeien tot de meest succesvolle formatie in de Nederlandse wielergeschiedenis. De ploeg staat in 1975 nog in de kinderschoenen en heeft nog niet de kwaliteit dat zij de wedstrijd kan dicteren.

Het is slecht weer op zondag 22 juni in Hoogerheide. Hennie heeft Ine voor het Nederlands kampioenschap beloofd zondagavond met de kampioenstrui in bed te stappen. Het nationaal kampioenschap voor professionals wordt een afvalkoers. Kuiper is zo zenuwachtig dat zijn maag in opstand komt en de dokter hem pillen moet geven om de last te verzachten. Ondanks dat ongemak zit hij er toch bij in de finale. Er zijn nog vier renners over: Joop Zoetemelk, Bert Pronk, Harm Ottenbros en Hennie Kuiper. Hennie beukt zijn tegenstanders murw met een spervuur aan demarrages en wint met een voorsprong van nog geen 20 meter. Hij heeft een knappe Ronde van Spanje achter de rug, waarin hij in de zwaarste bergetappe de verzamelde Spaanse klimelite achter zich laat en alleen maar door domme pech – een pignon, die aan gruzelementen gaat – de eindoverwinning aan zich voorbij ziet gaan. ‘Het was een nieuw ontworpen pignon, superlicht, waar de mecanicien mee kwam aanzetten. Het zag er prima uit. Maar, helaas…’ Hennie eindigt als vijfde. In de Tour de France, waarin de bescheiden equipe niet minder dan drie ritten – via Cees Priem en twee keer Theo Smit – binnenhaalt, eindigt Hennie Kuiper als elfde. Hij bewijst daarmee ook op het allerhoogste niveau met de besten mee te kunnen. Zijn tijdritten zijn misschien niet top, maar toch veelbelovend. Achtste in de eerste en dertiende in de tweede rit tegen het horloge. Op de cols rijdt hij weliswaar nog niet op kop, maar hij manifesteert zich toch als een belofte voor het gebergte.

Fedor

Hoewel de Tukker een alleszins verdienstelijke prestatielijst kan overleggen, toont Frisol-directeur Nico de Vries zich uiterst ontevreden over de verrichtingen van Kuiper. Dat heeft alles te maken met zijn frustratie over het uitblijven van de doorbraak van zijn grote held Fedor den Hertog. Fedor zal dat seizoen geen enkele overwinning behalen, net zomin als in zijn debuutjaar bij de beroepsrenners of je moet de nationale titel bij de clubkampioenschappen meetellen, een titel die hij moet delen met zijn broer Nidi, ‘Dolle’ Dries van Wijhe en Willem van Boven. Niettemin kondigt De Vries aan dat Kuiper, die nog een contract heeft dat doorloopt tot en met 1976, wat hem betreft kan vertrekken. De Vries heeft in de legendarische Touretappe naar Pra-Loup, waar Eddy Merckx door de Fransman Bernard Thévenet uit de gele trui wordt gereden, geconstateerd dat Hennie niet met de echte vedetten mee kan. In de Telegraaf laat hij weten. ‘Hij rijdt, geloof ik, meer tegen Fedor den Hertog. Nou, daar heb ik niet veel aan.’ De Vries heeft gehoord dat Kuiper aanbiedingen heeft van onder meer Gitane. Wat hem betreft mag Kuiper na het seizoen gaan. De Frisol-directeur zet alvast een kruis door zijn naam.

Contract bij TI-Raleigh

Wat De Vries nog niet weet, is dat Kuiper en zijn maatje De Cauwer dan al een aanbieding op zak hebben van Peter Post, die bezig is zijn Raleigh-equipe uit te bouwen tot een topploeg. Het salaris bij Raleigh ligt beduidend boven dat van zijn huidige ploeg: 54.000 gulden. Wanneer Kuiper later dat jaar tot wereldkampioen wordt gekroond, past Post het contract aan. ‘Dat waren we overeengekomen bij de contractbesprekingen en daar heeft Post zich aan gehouden.’ De boerenzoon gaat in 1976 bij Raleigh 80.000 gulden verdienen; als basissalaris wel te verstaan.

Wanneer de samenstelling van de ploegen voor de Ronde van Nederland – de laatste voorbereidingskoers voor het WK ter sprake komt – grijpt Frisol-baas De Vries in in het beleid van ploegleider Libregts. Hij verordonneert dat er een A-team rondom Fedor den Hertog moet worden gebouwd en dat Kuiper, De Cauwer en de anderen in het B-team dienen te opereren. Hennie heeft amper oog voor die degradatie. ‘Ik was alleen maar bezig met het WK.’ De Cauwer ziet het wel als een vernedering, maar hij treurt er niet om. Hij is gewend te werken vanuit de underdogpositie. Het WK is het hoofddoel voor Hennie en dus traint hij iedere avond na de etappe in de Ronde van Nederland samen met José nog wat bij. Het duo maakt in de weken voor het kampioenschap trainingstochten tot 300 kilometer, weer of geen weer

De Cauwer, die bij voorbaat weet dat hij nooit en te nimmer in de ijzersterke Belgische formatie zal worden opgenomen, past zich helemaal aan het loodzware trainingsprogramma van de kopman aan. Ze hebben sámen toch een soort BV? Dan moeten ze er ook sámen voor werken. José de tactiek en de regie; Hennie de resultaten op de fiets. De Tukker, die over een grotere motor beschikt dan de Vlaming, sloopt zijn maatje. ‘In die periode had ik dat niet in de gaten. Ik voelde niet de pijn van José, maar hij deed alles voor mij, ging in de training over zijn limiet, omdat hij wist dat die loodzware training goed was voor mij. Zo was onze vriendschap en verhouding in die periode en zo is het tot op de dag van vandaag gebleven.’ Het duo Kuiper-De Cauwer groeit uit tot een twee-eenheid. De wielrenner-José stelt zich voor honderd procent in dienst van zijn kopman. Dat de twee even groot zijn, komt goed uit. In geval van pech heeft Hennie in de grote ronden en de klassiekers altijd een reservefiets in het peloton rijden: de fiets van De Cauwer. Dat gaat zelfs zover dat De Cauwer stuur, zadel en schoenplaatjes exact zo afstelt als Kuiper. Hennie mag geen verschil voelen, mocht hij van fiets moeten wisselen.

Hennie Kuiper is in 1975 bezig aan zijn derde professionele seizoen. Hij heeft al het nodige meegemaakt, heeft ervaring en heeft laten zien dat hij het een en ander kan. Maar een gevecht om de wereldtitel is van een heel andere orde, vooral omdat Yvoir het decor vormt, waar het Belgische keurkorps – onder aanvoering van Eddy Merckx, Roger De Vlaeminck en Freddy Maertens – voor eigen publiek torenhoog favoriet is. De Oranjeafvaardiging naar de WK is in de dagen voorafgaand aan de titelstrijd bij de professionals ongekend succesvol. Zo behalen Roy Schuiten (achtervolging), Gaby Minneboo (amateurstayers), André Gevers (amateurs op de weg), Keetie van Oosten-Hage (achtervolging dames) en Tineke Fopma (dames op de weg) allemaal een WK-titel. Maar de climax, de strijd om de mondiale titel bij de profs, moet nog komen. En heel België is ervan overtuigd dat een landgenoot die zondag tot kampioen zal worden gekroond.

Montreal

De basis voor de wereldtitel van Hennie Kuiper in 1975 ligt bij het WK van 1974. Kuiper concludeert nòg een jaar eerder, in 1973, dat zo’n groot kampioenschap hem wel ligt. In de finale van dat WK, dat op het Montjuichparcours bij Barcelona wordt gehouden, klampt Gerben Karstens zich in de finale aan Hennie Kuiper vast.

‘Kramp,’ zegt hij. Karstens heeft wel vaker van dat soort geintjes en Kuiper reageert geïrriteerd met: ‘Sodemieter op.’ Wanneer hij ziet dat ‘de Karst’ geen komedie speelt, dat deze gereputeerde renner echt aan het eind van zijn krachten is en hij zelf nog geen centje pijn voelt, beseft Hennie dat hij in zo’n titelstrijd een rol kan spelen. Hij is vastbesloten de volgende mondiale titelstrijd tot een van de hoofddoelen van zijn wieleragenda 1974 te maken. Het wereldkampioenschap van 1974 wordt gehouden in het Canadese Montreal. Hennie heeft het profiel van het parcours bestudeerd. Het is lastig en slopend, een karwei dat hem op het lijf is geschreven. Hij bereidt zich consciëntieus voor. De KNWU heeft vooraf bepaald dat alle geselecteerden gezamenlijk acht dagen voor de wedstrijddag moeten afreizen. Dat is een probleem voor Hennie, want zijn sponsor, Robert Kahl, eist dat de complete Rokado-formatie daags na het door de KNWU geplande vertrek van start gaat in de Grote Prijs van Dortmund, de zetel van de sponsor. Wie niet komt, kan zijn salaris voor de rest van het jaar vergeten. Hennie kan geen kant op.

Hennie Kuiper heeft geen keus en bericht de bondsbonzen dat hij op eigen gelegenheid naar Canada komt. In Dortmund laat hij zien dat hij in topvorm is. Op het lastige parcours verslaat hij in de finale Joseph Bruyère, de eerste-luitenant van Eddy Merckx. Na de koers reist Hennie door naar Frankfurt, overnacht daar en betaalt vervolgens uit eigen zak een ticket voor een vlucht naar Montreal. Wanneer hij in Canada aankomt, staat niemand van de bond hem op te wachten. Maar een hostess van de organisatie zorgt ervoor dat hij keurig bij het onderkomen van de Nederlandse ploeg belandt. Daar wacht hem een grote teleurstelling. Wanneer hij zich meldt, vraagt bondsdirecteur Harry Meuwese wat hij in vredesnaam komt doen. ‘Fietsen natuurlijk.’ Maar hij màg helemaal niet fietsen, want hij heeft zich niet aan de regels gehouden. En de regels schrijven voor dat hij verplicht is met de ploeg mee te reizen. De heren van de bond hebben er geen boodschap aan dat hij in dat geval geen salaris zou hebben gekregen van zijn sponsor. Neen, de ploeg is al samengesteld. Jos Schipper neemt de plaats in van Kuiper. Wanneer Kuiper Schipper duizend gulden belooft om zijn plek af te staan, aarzelt die even, maar Schippers sponsor verbiedt hem op het aanbod in te gaan. ‘En dat begrijp ik dan ook wel weer.’

Hennie Kuiper komt in Hoogerheide als eerste over de streep, vóór Bert Pronk en Joop Zoetemelk. De Nederlandse kampioenstrui gaat mee naar de Tour de France

Hennie Kuiper komt in Hoogerheide als eerste over de streep, vóór Bert Pronk en Joop Zoetemelk. De Nederlandse kampioenstrui gaat mee naar de Tour de France

Na het NK van 1975 in Hoogerheide frist Hennie Kuiper zich op tussen het publiek. Helemaal links is de helft van verzorger Rudy Bergmans zichtbaar, helemaal rechts de helft van Hennie’s vrouw Ine

Na het NK van 1975 in Hoogerheide frist Hennie Kuiper zich op tussen het publiek. Helemaal links is de helft van verzorger Rudy Bergmans zichtbaar, helemaal rechts de helft van Hennie’s vrouw Ine

Met een voldane blik in de ogen gespt Hennie Kuiper zijn helm af. KRO’s Bep van Houdt heeft de microfoon in de aanslag om de nieuwe Nederlandse kampioen de eerste vragen te stellen

Met een voldane blik in de ogen gespt Hennie Kuiper zijn helm af. KRO’s Bep van Houdt heeft de microfoon in de aanslag om de nieuwe Nederlandse kampioen de eerste vragen te stellen

Verlangen-Geloven-Doen

En dus gaan de Nederlandse profs die zondag van start zonder de man, die zich als geen ander heeft voorbereid. Hennie is ontroostbaar. Hij slentert over het parcours en nestelt zich moederziel alleen in de omgeving van het universiteitsgebouw. Kuiper kan niemand in zijn omgeving velen. ‘Ik wilde het verdriet en de teleurstelling in mijn eentje verwerken.’ Het kampioenschap op het uiterst selectieve parcours is één grote slijtageslag. Alleen de sterksten blijven overeind in dit slopende gevecht. Eddy Merckx – wie anders – wordt voor de derde keer in zijn loopbaan gehuldigd als wereldkampioen bij de beroepsrenners. Hij blijft de ‘eeuwige tweede’ Raymond Poulidor voor. Twee Nederlanders rijden de wedstrijd uit. In de achterhoede wel te verstaan: Tino Tabak eindigt als nummer veertien en Gerben Karstens als nummer vijftien van de achttien renners die de wedstrijd voltooien. Kuiper ziet het tandenknarsend aan. Met hem erbij zou de uitslag anders zijn… Diep in zijn binnenste kookt het. Hij zint op wraak en heeft een jaar de tijd om zich op te laden. Hij denkt aan zijn lijfspreuk: Verlangen-Geloven-Doen. In dit geval: het Verlangen om volgend jaar een hoofdrol te spelen op het WK, het Geloof dat hij daartoe in staat is en het Doen – een topprestatie leveren – op de wedstrijddag zelf. Die drie elementen, Verlangen-Geloven-Doen, liggen in 1972 ook al aan de basis van zijn geslaagde jacht op de Olympische titel.

Het podium van het NK 1975 in Hoogerheide met van links naar rechts: Bert Pronk, Hennie Kuiper en Joop Zoetemelk

Het podium van het NK 1975 in Hoogerheide met van links naar rechts: Bert Pronk, Hennie Kuiper en Joop Zoetemelk

Breed lachend in zijn nationale kampioenstrui krijgt Hennie Kuiper een rondrit. Het is bepaald geen commercieel feest, al is de motorkap van de DAF 33 versierd met de tekst ‘Costa Brava’

Breed lachend in zijn nationale kampioenstrui krijgt Hennie Kuiper een rondrit. Het is bepaald geen commercieel feest, al is de motorkap van de DAF 33 versierd met de tekst ‘Costa Brava’

In het wielergekke Spanje hangen de fans in de hekken om een glimp op te vangen van ritwinnaar Hennie Kuiper tussen de reclamemeisjes

In het wielergekke Spanje hangen de fans in de hekken om een glimp op te vangen van ritwinnaar Hennie Kuiper tussen de reclamemeisjes

Groot succes voor Hennie Kuiper in de Ronde van Spanje van 1975. Op de voorlaatste dag boekt hij als enige Nederlander dat jaar etappewinst in Miranda de Ebro

Groot succes voor Hennie Kuiper in de Ronde van Spanje van 1975. Op de voorlaatste dag boekt hij als enige Nederlander dat jaar etappewinst in Miranda de Ebro

De equipe van Frisol aan tafel in Charleroi bij de start van de Tour de France van 1975. Links aan tafel, van voren naar achteren: sponsor Nico de Vries (met pijp!), Theo Smit, Gerard Kamper, Ben Koken, José De Cauwer en Fedor den Hertog. Rechts aan tafel van voren naar achteren: ploegleider Piet Libregts, Cees Priem, Hennie Kuiper, Henk Prinsen, de Australiër Don Allan en de Portugees Fernando Mendes

De equipe van Frisol aan tafel in Charleroi bij de start van de Tour de France van 1975. Links aan tafel, van voren naar achteren: sponsor Nico de Vries (met pijp!), Theo Smit, Gerard Kamper, Ben Koken, José De Cauwer en Fedor den Hertog. Rechts aan tafel van voren naar achteren: ploegleider Piet Libregts, Cees Priem, Hennie Kuiper, Henk Prinsen, de Australiër Don Allan en de Portugees Fernando Mendes

Op 26 juni 1975 gaat Hennie Kuiper – tong uit de mond – geconcentreerd van start in de proloog van de Tour de France. De cameraman rechts heeft moeite om Hennie goed in zijn shot te vangen. Francesco Moser wint de race tegen de klok over 6,2 kilometer. Hennie eindigt zeer verdienstelijk als tiende

Op 26 juni 1975 gaat Hennie Kuiper – tong uit de mond – geconcentreerd van start in de proloog van de Tour de France. De cameraman rechts heeft moeite om Hennie goed in zijn shot te vangen. Francesco Moser wint de race tegen de klok over 6,2 kilometer. Hennie eindigt zeer verdienstelijk als tiende

Jan Janssen en de coalitie

Jan Janssen is in 1975 coach van het Oranjeteam voor het WK, een functie die naar eigen zeggen niet zoveel voorstelt. De bond heeft hem voor die functie gevraagd en hij heeft het geaccepteerd, ook al omdat er niet veel werk aan verbonden is. Hennie en diens vrouw Ine kent hij goed. Hij is in Putte aan de Belgische grens zo ongeveer zijn buurman. Een aantal dagen voor de wedstrijddag laat Janssen alle geselecteerden naar zijn woning in Putte komen. Daar heerst aan de vooravond van de titelstrijd de gebruikelijke jolige stemming. Jan Janssen wordt met kleren en al in zijn eigen zwembad gegooid. Vanaf Janssens villa, ‘Mon Repos,’ vertrekken ze per fiets naar Namen, waar de Oranje-equipe een hotel heeft. Janssen weet uit ervaring dat de bespreking aan de vooravond van het WK cruciaal is. Wanneer de coureurs, die in verschillende sponsorploegen het hele jaar tegen elkaar rijden, een akkoord kunnen smeden om voor die ene dag de handen ineen te slaan, kunnen ze zich in de strijd mengen. Zonder een coalitie ben je kansloos. De bespreking verloopt vlot. Joop Zoetemelk is de voornaamste kandidaat, maar ook Gerrie Knetemann en Hennie Kuiper krijgen een beschermde status. Als één van die drie in een kansrijke positie komt, zal niet alleen de rest van de ploeg, maar zullen ook de andere beschermde renners die kans verdedigen. Er is een premiepot beschikbaar voor het geval een Nederlander wereldkampioen wordt, te verdelen onder degenen die daadwerkelijk hun steentje hebben bijgedragen. Vijftienduizend gulden zit er in de pot; van de winnaar wordt verwacht dat hij dat bedrag ophoogt met nog eens vijfentwintigduizend gulden. Alles bij elkaar genoeg om het team tot een eenheid te smeden.

Maar hoe zit het met de concurrentie? Iedereen is ervan overtuigd dat het gevaar vooral van de Belgen komt. Dat zijn de grote vedetten, die bovendien voor eigen publiek rijden. Op de eerste plaats is daar natuurlijk Eddy Merckx, die nog wat recht te zetten heeft. In juli is hij voor het eerst in zijn carrière verslagen in de Tour de France. In de rit naar Pra-Loup rijdt de Fransman Bernard Thévenet hem uit de gele trui. Naar later zal blijken, zal hij dat felbegeerde tricot nadien nooit meer veroveren. Merckx is op en top gemotiveerd om via een wereldtitel te tonen dat hij nog altijd de baas is in wielerland. Daarnaast zijn er nog minimaal drie kanshebbers: Frans Verbeeck, die menig eendagswedstrijd heeft gewonnen, Freddy Maertens, die over een imponerende sprint beschikt en voor wie het parcours in Yvoir net niet te zwaar is, maar bovenal is er Roger De Vlaeminck, die bezig is aan een superseizoen

Het superseizoen van Roger De Vlaeminck

De Vlaeminck begint het seizoen zoals gewoonlijk met veldrijden, een tak van de wielersport die Hennie ook beoefent, zij het op een veel lager niveau. Kuiper wordt overigens wel twee keer tot nationaal kampioen bij de profs gekroond in een deelnemersveld dat door de amateurs wordt gedomineerd. De Vlaeminck wordt begeleid door fysiotherapeut Georges Debbaut, die ooit furore maakte als voetballer. Debbaut introduceert nieuwe trainingsmethoden, houdt de coureurs voor dat ze in de wintermaanden al de basis moeten leggen voor het nieuwe seizoen. Tot in de jaren zestig leven veel wielrenners nog in de overtuiging dat je ’s winters je krachten moet sparen om er vanaf eind februari weer flink tegenaan te kunnen. Debbaut die Walter Godefroot en Roger De Vlaeminck onder zijn hoede neemt, bewijst het tegendeel. In de bossen rond Lembeek en op het strand aan de kust legt hij zijn atleten een streng trainingsregime op, waarbij de fiets doorgaans onaangeroerd blijft. Hij is de mentale en fysieke raadsman van De Vlaeminck.

De start van De Vlaemincks wielerjaar 1975 is overdonderend. De ranke Belg rijdt zowel naar de nationale als naar de mondiale titel veldrijden. Op de weg imponeert hij al evenzeer. Voor de vierde achtereenvolgende keer zegeviert hij in de Tirreno-Adriatico, waarin hij drie etappezeges behaalt, inclusief de afsluitende tijdrit. In Willy De Geest heeft hij een gedroomde knecht. Hij krijgt weliswaar griep na de Tirreno, maar wanneer hij weer is hersteld, meldt hij zich voor Parijs-Roubaix, waarin hij voor de derde keer triomfeert; nu voor Merckx, André Dierickx en Marc Demeyer. Nadien verslaat hij de concurrentie in het kampioenschap van Zürich. De Vlaeminck zet zijn zegetocht voort in de Ronde van Italië (zeven ritzeges, het puntenklassement en de combiné – de trui voor de renner die het beste scoort in het algemeen-, het punten- en het bergklassement.) In de Ronde van Zwitserland draagt hij de leiderstrui van begin tot eind. Zet hier aan de vooravond van het WK 1975 het prestatielijstje van Hennie Kuiper tegenover en je beseft dat bij de bookmakers de Nederlandse kampioen in de quotering een ondergeschikte positie inneemt.

Ezelstamp

Het Belgisch kampioenschap op de weg draait voor De Vlaeminck uit op een mislukking. Hij vindt het parcours ondermaats. Weliswaar eindigt hij nog als vierde, maar dat acht hij beneden zijn waardigheid. Na de nationale titelstrijd telt voor hem nog maar één wedstrijd: het wereldkampioenschap voor eigen publiek in Yvoir. Hij houdt zich in vorm in kleinere koersen en criteriums. Tien overwinningen bewijzen dat het met de conditie nog altijd heel goed zit. Wanneer de Belgische Wielrijdersbond de selectie voor het WK bekend maakt, reageert De Vlaeminck furieus. Merckx krijgt maar liefst drie knechten toegewezen: Jos De Schoenmaeker, Ward Janssens en Joseph Bruyère. Freddy Maertens krijgt Michel Pollentier als steun mee. Maar de man die dat seizoen een ongeëvenaard lijstje met belangrijke overwinningen kan overleggen, De Vlaeminck, moet het zonder steun stellen. Er is geen plaats ingeruimd voor zijn trouwe vazal, Willy De Geest.

De Vlaeminck is buiten zinnen. Hij vraagt zich af of hij op het WK nog wel de Belgische trui moet dragen. ‘Ze hebben mij de ezelstamp gegeven,’ foetert hij. ‘Dit is geen formatie van elf renners. Dit is er een van tien plus één afzonderlijke. Het is het beste als de verantwoordelijken mij in een witte trui laten rijden, zodat het publiek kan zien dat ik de uitgestotene van de ploeg ben.’ De Vlaeminck kiest zijn eigen weg. Hij wendt zich tot zijn Italiaanse sponsor en bouwt aan een sterk begeleidingsteam rondom hem om in ieder geval optimaal voorbereid van start te kunnen gaan. Hij verzekert zich van de hulp van dokter Piero Modesti, van verzorger Silvano Dago en van twee mecaniciens. De altijd nerveuze De Vlaeminck wordt gekneed tot een zelfbewuste atleet.

En toch… in Yvoir gaat het voor Roger mis, faliekant mis. Maar niet voor Hennie! De basis voor zijn nederlaag ligt ten dele bij De Vlaeminck zelf. Aan de vooravond van het WK wordt ook door de Belgische professionals vergaderd. Tijdens die ploegbespreking, die wordt geleid door Lomme Driessens – een man van heel veel woorden, die de successen van de renners altijd als de zijne beschouwt – wil De Vlaeminck de lolbroek uithangen. Driessens begint de bijeenkomst met te wijzen op de kwaliteit en de kwantiteit van de ploeg. De uittredende wereldkampioen, in dit geval Eddy Merckx, heeft altijd startrecht. Dat betekent dat België met een renner meer mag beginnen. ‘We zijn met elf,’ zegt Driessens. Maar dan roept De Vlaeminck in het zaaltje waar de selectie bijeen is een beetje spottend: ‘Ho, ho, ho. We zijn met tienenhalf.’

De ‘halve’ Lucien

Dat ‘halve’ slaat op de kleinste van het gezelschap, de Belgische klimmer Lucien Van Impe. Er wordt gelachen: de altijd vriendelijke, kleine Lucien als mikpunt van spot. José De Cauwer herkent dat. Hij is met zijn kleine gestalte al even vaak slachtoffer geweest van ‘grapjassen’ die ten koste van anderen zogenaamd leuk proberen te zijn. ‘Als je je tegenstander wilt motiveren, zorg dan vooral dat je hem sart,’ zegt De Cauwer. De Cauwer beleeft later bij de Raleigh-ploeg iets soortgelijks. Daar wordt de schuchtere Hennie vooral door goedgebekte westerlingen af en toe gepest met zijn spraakgebrek. ‘Die pesterijen,’ weet De Cauwer ‘nestelen zich in je kop, kruipen onder je huid. Dat treiteren maakt je woedend. En als je dat dan niet met woorden betaald kunt zetten, doe je dat op de fiets.’ Soms – zoals Hennie af en toe – door de concurrentie af te troeven, een andere keer – zoals in het geval van Lucien Van Impe – door op een WK te weigeren je met hart en ziel in te spannen in de jacht op een vluchter. Dat gebeurt, wanneer De Vlaeminck tijdens het WK vraagt hem te helpen de ontsnapte Kuiper terug te halen. Van Impe weigert aanvankelijk. Hij is tenslotte toch maar een halve? De Cauwer weet dat het fataal kan zijn, wanneer je iemand kleineert. Wanneer je een hond een schop geeft, weet dat beest het drie jaar later nog. Bij mensen is dat niet anders. ‘Als je iemand pijn hebt gedaan, word je dat naderhand altijd betaald gezet.’

Hennie Kuiper toont de nationale kampioentrui in de Tour de France. Het is maandag 14 juli, de Franse nationale feestdag, die een extra feestelijk tintje zal krijgen dankzij de etappezege van Bernard Thévenet. Hennie Kuiper zwoegt alleen op de flanken van de Col d’Izoard

Hennie Kuiper toont de nationale kampioentrui in de Tour de France. Het is maandag 14 juli, de Franse nationale feestdag, die een extra feestelijk tintje zal krijgen dankzij de etappezege van Bernard Thévenet. Hennie Kuiper zwoegt alleen op de flanken van de Col d’Izoard

Na de Tour wil ook het criteriumcircuit zich vergapen aan de Nederlandse kampioen. Hoewel Hennie Kuiper op achterstand rijdt, komt het publiek bijkans door de hekken tijdens de Acht van Chaam

Na de Tour wil ook het criteriumcircuit zich vergapen aan de Nederlandse kampioen. Hoewel Hennie Kuiper op achterstand rijdt, komt het publiek bijkans door de hekken tijdens de Acht van Chaam

Anti-Joop

Aan de vooravond van het WK is de houding van de Belgische wielersupporters tegenover de Nederlanders – of beter: tegenover Joop Zoetemelk – uitgesproken vijandig. Joop, die in 1970 na zijn eerste Tour de France alom wordt bejubeld door als debutant in het spoor van Eddy Merckx als tweede te eindigen, is de held. Een jaar later herhaalt hij die prestatie, opnieuw naast de Belg op het erepodium, maar dan verstommen de jubeltonen met name in België. Het wielerpubliek wil strijd zien, hoopt op een tegenstander die Merckx echt aanvalt, maar Joop is geen aanvaller: hij klampt aan. Het ligt niet in zijn natuur een gevecht aan te gaan met een coureur die over betere kwaliteiten beschikt dan hijzelf; sterker nog: een gevecht met een renner zoals de wereld nooit eerder heeft meegemaakt. Zoetemelk weet dat hij dat gevecht verliest. Aanklampen is al moeilijk genoeg.

In de Belgische pers wordt Joop afgeschilderd als een lafaard. Er doen grappen de ronde als: ‘Hoe komt het dat Zoetemelk zo bleek ziet?’ Antwoord: ‘Omdat hij altijd in de schaduw van Merckx rijdt.’ Neen, Joop is bepaald niet populair in België. Een ‘wieltjeszuiger’ wordt hij genoemd. In de bomen langs het parcours hangen melkflessen, die de witte huid en de achternaam van Joop moeten symboliseren. Joop wordt bespot. Kennelijk zijn de Belgen vergeten hoezeer de troon van Eddy Merckx wankelt wanneer Joop Zoetemelk in het voorjaar van 1974 alle belangrijke etappewedstrijden naar zich toetrekt: Parijs-Nice, de Catalaanse Week en de Ronde van Romandië. Niemand – ook Eddy-de-Grote niet – kan in zijn schaduw staan. Een rampzalige en bijna noodlottige val in de Midi Libre maakt een eind aan alle illusies van Joop Zoetemelk. Merckx wint dat jaar zijn vijfde en laatste Ronde van Frankrijk. Het is de Tourzege met de minste glans. ‘Als’ Joop niet valt… Maar ‘als’ telt niet in de sport. Hennie Kuiper: ‘Joop liep door die val minimaal twee Touroverwinningen mis.’ En Hennie is niet de enige die er zo over denkt. Dat alles telt niet voor het fanatieke deel van de Belgische wielersupporters wanneer ze het WK-parcours omzomen. De Nederlandse ploeg wordt ’s morgens geëscorteerd door een groep ‘Zwaantjes’, gemotoriseerde leden van de Belgisch Rijkswacht, die heethoofden moeten beletten Nederlandse renners in het algemeen en Zoetemelk in het bijzonder te lijf te gaan. De coach-van-dienst, Jan Janssen, wordt ook geconfronteerd met het anti-oranje sentiment. Wanneer hij met zijn ploegleiderswagen bij de start arriveert, wordt hij benaderd door een gemotoriseerde gendarme. Of meneer Janssen op deze dag toch vooral maar zijn gemak wil houden. Hij moet zich ‘netjes’ gedragen, doen wat iedereen doet; dus in het gareel blijven. De gendarme is kennelijk geïnfecteerd door de anti-Zoetemelkstemming van het publiek en Jan is de coach van de gehate Joop

En wat gebeurt er tijdens de koers? Via de boordradio krijgt Janssen door: lekke band voor Gerard Vianen. De coach rijdt de wagen richting het peloton om het mankement te verhelpen, maar stuit dan op het zwaantje dat hem voor de start waarschuwend heeft toegesproken. Janssen probeert de auto links langs het zwaantje te sturen, waarop de gendarme ook naar links uitwijkt. Wanneer hij het rechts probeert, verspert de gendarme opnieuw de weg. Jan reageert woedend en ramt de motor van achteren. De gendarme belandt met motor en al in de berm. Maar Jan kan naar het peloton rijden, Vianen depanneren en zijn plaats weer innemen in de rij ploegleiderswagens achter het peloton.

Wat Janssen onderweg heeft geflikt, is natuurlijk niet best. De gendarme, die onderuit is gereden, is op hoge poten naar zijn superieuren gestapt. Dat is tegen alle regels: een motoragent onderuit rijden

Dat Janssen er met een ‘ernstige waarschuwing’ vanaf komt, heeft hij te danken aan de voorzitter van de KNWU, Piet van der Molen, oud-commissaris van politie. Van der Molen moet praten als Brugman, maar krijgt het toch voor elkaar: Janssen wordt gespaard. Zonder Van der Molen zou Nederlands eerste Tourwinnaar op minimaal twee weken gevangenisstraf hebben kunnen rekenen. Joop Zoetemelk, het mikpunt van de antistemming in Yvoir, herinnert zich nog de scheldkanonnades op weg naar de start en tijdens de wedstrijd. Talloze keren hoorde hij de verwijten: ‘wieltjeszuiger’, ‘profiteur.’ Een groot aantal supporters heeft een speen in de mond, dat het zuigen aan het wiel van Merckx moet symboliseren. Er wordt met tomaten gegooid in zijn richting, maar geen van de projectielen treft doel. De mensen zijn opgehitst, vooral door de media. Joop realiseert zich dat hij het risico loopt van de weg te worden gelopen als hij demarreert. Zoetemelk: ‘Toch heb ik geen moment angst gevoeld.’

Er mogen dan 102 coureurs zijn ingeschreven voor de wegwedstrijd van de wereldkampioenschappen wielrennen van 1975 in het Belgische Yvoir, voor het merendeel van de fans draait de koers om slechts één man: Eddy Merckx…

Er mogen dan 102 coureurs zijn ingeschreven voor de wegwedstrijd van de wereldkampioenschappen wielrennen van 1975 in het Belgische Yvoir, voor het merendeel van de fans draait de koers om slechts één man: Eddy Merckx…