Tour 1976: vreugde en verdriet
Hennie Kuiper begint met een heerlijk gevoel aan zijn tweede Tour de France. Hij heeft laten zien dat hij niet altijd de coureur is van ‘net niet’ zoals eerder in de Omloop Het Volk, in Parijs-Nice en in de Ronde van Spanje. Hij ziet na de winst in de Ronde van Zwitserland in het weekeinde voor de Tourstart bij het Nederlands kampioenschap zelfs kans Joop Zoetemelk heuvelop te verslaan in het duel om de derde plaats. Nu begint toch ook ploegbaas Peter Post weer vertrouwen te krijgen in de mogelijkheden van Kuiper. Zou hij dan toch…
De kopman van TI-Raleigh heeft zich consciëntieus voorbereid op ’s werelds belangrijkste wielerevenement. Hij brengt naast de ambitie de regenboogtrui duidelijk te tonen ook de ervaring van één jaar Tourcols mee. Hij laat zich over de moeilijkheidsgraad van de voor hem nieuwe bergen bijpraten. Maar voor Hennie steekt het belang van de etappe die op vrijdag 9 juli wordt gereden boven alles uit. Op die dag vieren zijn ouders hun veertigjarig huwelijksfeest. Hun wielrennende zoon heeft een speciaal cadeau in gedachten: een etappezege, die hij wil opdragen aan vader en moeder. ‘Dat ging bij mij boven alles.’
Het sprookje van Bornem
Hennie Kuiper weert zich goed in de eerste dagen van de Tour. Op maandag 28 juni maakt de karavaan vanuit Le Touquet een uitstapje naar België. Freddy Maertens draagt dan al voor de vierde dag de gele trui. Behalve in de proloog en de tijdrit in Le Touquet is de kopman van Flandria ook in de eerste etappe, naar Angers, te sterk voor de concurrentie. In zijn thuisland wil hij zijn zegetocht voortzetten. En dus staat in het routeboek rit 4 – naar Bornem – met rood omcirkeld. José De Cauwer kent iedere meter van de finale van die etappe. Hij woont aan de andere kant van de Schelde. De streep is op vijf kilometer van zijn huis getrokken. En hoewel het tempo in de finale van die etappe, ondanks de verzengende hitte hoog ligt, vraagt Hennie op ongeveer zeventien kilometer van het einde aan De Cauwer naar de spits van de groep te rijden. De Cauwer weet dat het peloton even moet inhouden, wil een demarrage kans van slagen hebben.
Zwitser Eric Loder. Van die kant hoeft hij geen steun te verwachten. Loder heeft maar één opdracht, plakken aan het achterwiel van de Nederlander om het peloton de kans te geven terug te komen en sprinter Maertens daardoor in de gelegenheid te stellen voor eigen publiek zijn suprematie te onderstrepen. Kuipers maatje, José, begint onmiddellijk met het afstopwerk, wanneer zijn kopman demarreert. Maar de Flandria-trein van geletruidrager Freddy Maertens manifesteert zich in de spits van het peloton, aangevuurd door de kopman. In die trein zitten gekende tempobeulen als Marc Demeyer, Herman Vanspringel, Herman Beyssens en Michel Pollentier. Het gaat zo verschrikkelijk hard in die laatste kilometers dat het peloton in vijf stukken breekt. Maar die samengebundelde kracht blijkt niet voldoende om de wereldkampioen tot de orde te roepen. Het is ongelooflijk wat Kuiper in die laatste vijftien kilometer presteert. Fotograaf Tonny Strouken, die achterop de motor voor de koplopers uit rijdt, vertelt: ‘Ik had nog nooit iemand gezien die zo hard kon rijden.’
In de eindsprint verslaat Hennie – o wonder – de Zwitserse ‘plakker’. De Nederlander is weliswaar van zijn lijn afgeweken, maar de jury vindt de overtreding niet ernstig genoeg om hem zijn overwinning af te pakken. Zijn helper, De Cauwer, haalt de finish echter àchter het peloton. Drie kilometer voor de meet rijdt de Vlaming lek. Hij komt anderhalve minuut later dan Kuiper binnen, maar dat kan hem weinig schelen. Zijn protegé is de winnaar; dan telt de rest niet Het is de eerste Tourrit die Hennie in zijn carrière binnenhaalt; het is ook de eerste etappezege van Raleigh in de schier eindeloze reeks. In het tijdvak 1974-1983 behaalt Raleigh maar liefst 47 Tour-etappezeges en is het team in negen ploegentijdritten de sterkste. De reeks eindigt pas wanneer de Britse sponsor eind 1983 als hoofdsponsor uit de wielersport stapt.
De Tour-ploeg van 1976 tilt ploegleider Peter Post met fiets en al op. Van links naar rechts: José De Cauwer, Gerrie Knetemann, Ko Hoogendoorn, Aad van den Hoek, Hennie Kuiper, Piet van Katwijk, Jan Raas, Gerben Karstens, Jan van Katwijk en Bert Pronk
Peter Post showt zijn azen Jan Raas en Hennie Kuiper. Post verloochent zijn afkomst bepaald niet. Op de revers draagt hij een speldje van het 700-jarig bestaan van de stad Amsterdam
Hennie Kuiper start in de Tour de France van 1976 met het ‘geluksnummer’ 51. Dat nummer droegen Eddy Merckx (in 1969 en in 1971), Luis Ocaña (in 1973) en Bernard Thévenet (in 1975) ook bij hun Tourzeges. In de proloog over 8 kilometer rond Saint-Jean-de-Monts wordt Kuiper 23ste
In de vierde etappe van de Tour 1976 voert Hennie Kuiper de grote groep aan. Links van Kuiper zitten Michel Pollentier en Joop Zoetemelk op het vinkentouw
Hennie Kuiper ziet in de finale van de Tour-etappe naar Bornem zijn kans schoon. De Zwitser Eric Loder is al blij dat hij het wiel kan houden
Het grote pak zit Kuiper en Loder op de hielen. Kuiper taxeert de voorsprong en berekent dat het mogelijk moet zijn
De zege in Bornem wordt gulzig beklonken met een fles Perrier. Links: Joop Holthausen
Hennie Kuiper verslaat in de sprint in Bornem zijn medevluchter Eric Loder. Het is niet alleen de eerste etappezege van Hennie Kuiper in de Tour de France, het is ook de eerste etappezege in de Tour voor de roemruchte TI-Raleighformatie van Peter Post
Een nieuwe wereld gaat voor Hennie Kuiper open. Op het podium van de Tour de France wordt aan alle kanten aan hem getrokken
In de rit naar Mulhouse slaagt Hennie Kuiper erin de bolletjestrui te veroveren. Hij mag er in 1976 precies één dag in rijden
Verlies als inspiratiebron
Hennie smijt de eerste helft van de Tour met zijn krachten. Hij sprint op kleine bergjes mee voor de punten, jaagt op de bolletjestrui. In de rit naar Mulhouse wanneer de renners over de Col du Calvaire en de hoogste berg in de Vogezen, de Grand Ballon, worden gejaagd, heeft Hennie zijn zin. Hij mag – al is het maar voor één dag – een leiderstrui in de Tour dragen. Zijn echte doel is echter de gele trui en hij kiest voor zijn beslissende aanval de etappe, die voor het eerst sinds 1952 voert naar de top van het skioord l’Alpe d’Huez. Hij lijdt daar een smadelijke nederlaag. Dat verlies vormt de inspiratiebron voor zijn glorieuze triomf in 1977.
Na het verlies in de etappe naar l’Alpe d’Huez in 1976 trekt hij een dag later onbezonnen ten aanval. Hij wil de ergernis van zich af fietsen, maar heeft niet in de gaten dat hij bezig is zichzelf te slopen. ‘Er was geen ploegleider Post, die tegen mij zei: “Stoppen!”’ Er is geen ploeggenoot die hem kan intomen. Ploegleider Peter Post manifesteert zich weliswaar met Amsterdamse bravoure als de grote kenner in de Tour de France, maar hij weet weinig van het evenement. Mecanicien Paul Soetekouw herinnert zich dat hij samen met verzorger Ruud Bakker in cafés om ijsblokjes moet bedelen om de drankjes in de bidons te kunnen koelen. Er zijn geen koelboxen. Heeft niemand aan gedacht, ook Peter Post niet, die als coureur zijn goed belegde boterham op de winterbaan verdient en veel minder op de weg. Eén keer is Post zelf van start gegaan in de Tour, in 1965. Maar ver voordat het echte toernooiveld – de bergen – in zicht kwam, stapte hij uit de wedstrijd.
In de eerste Tour van Raleigh laat Post zich goed omringen. Hij spreekt geen Frans, maar hij heeft de Belgische trambestuurder Jules De Wever tot assistent benoemd en De Wever is perfect tweetalig. Post benoemt zijn administratieve steun en regelaar Peter Bonthuis tot assistent-ploegleider en vult overal waar nodig zijn kennis aan. Wanneer de coureurs de bergen in trekken, vragen ze de ploegleider advies over het verzet dat ze moeten monteren. Post gaat tevoren te rade bij José De Cauwer, die van technische zaken zo ongeveer alles weet. Wanneer de informatie binnen is, drukt hij De Cauwer op het hart het gesprek vertrouwelijk te houden.
De grote meneer
’s Avonds aan tafel speelt Post de grote meneer en vertelt vol overtuiging welke versnellingen zijn coureurs de volgende dag moeten gebruiken. Geen wonder dat Post Kuiper niet van goede raad kan voorzien wanneer Hennie op weg naar Montgenèvre zo onbesuisd ten aanval trekt, in een rit met onderweg beklimmingen van de Lautaret en de Izoard. Hij is (nog) te onervaren. Logisch dat Kuiper in die rit in de finale – moegestreden als hij is – de grote vedetten moet laten gaan, Lucien Van Impe, Bernard Thévenet en Joop Zoetemelk, die voor de tweede achtereenvolgende keer een bergetappe wint. Het mag een wonder heten dat Kuiper nog als zevende eindigt in die rit, maar hij heeft diep in zijn reserves moeten duiken voor een prestatie die hem geen winst, maar verlies oplevert ten opzichte van een aantal belangrijke concurrenten. Tot overmaat van ramp komen twee ploegmaats buiten het sluiten van de tijdcontrole binnen: de broers Jan en Piet van Katwijk. De oorzaak: het hoge tempo van aanvaller Kuiper in deze etappe. ‘Je doet goede, maar ook stomme dingen,’ concludeert hij achteraf.