De cursus die Hennie verandert

Met en in de Franse slag

De cursus die Hennie verandert

Wellicht heeft die acceptatie ook iets te maken met de ‘nieuwe’ Kuiper. José verzucht al zo vaak: ‘Hennie is een goed coureur. Maar hij zou wat meer guts moeten hebben, wat meer zelfvertrouwen. Dan zou hij een nog veel groter coureur worden.’ Via zijn zus Paula wordt De Cauwer op het spoor gezet van een cursus ‘zelfvertrouwen’, waaraan mensen van allerlei pluimage deelnemen. Onder de veelbelovende titel Leading Success People (LSP) worden deelnemers aanvankelijk mentaal compleet gestript, waarna er een ‘opbouwprogramma’ volgt, waaruit de deelnemer dan als herboren tevoorschijn moet komen. José, daartoe uitgedaagd door zijn zus, meldt zich aan, maar sleept nadien in zijn kielzog ook de andere helft van de BV, Hennie, mee. ‘Het zijn veel mensen uit het zakenleven die daaraan deelnemen, mensen bijvoorbeeld die moeite hebben met spreken in het openbaar. Ik dacht bij mijzelf: het is èn goed voor het zelfvertrouwen èn het kan Hennie helpen bij zijn stotterprobleem.’

Hennie kent de visie van De Cauwer. Dat hij niet genoeg voor zichzelf opkomt. Kuiper doet alles om een conflict te voorkomen. Hij lijdt liever een nederlaag dan dat hij met de vuist op tafel slaat. ‘Ik kan niet tegen ruzie. Oorlog is in mijn ogen het meest onnozele dat er bestaat. Of dat nu gaat om Rusland tegen Amerika of jij met je buurman: voor mij is dat oorlog. Die oorlog ga ik uit de weg. Maar ik heb wel oorlogen uitgevochten met mijn benen.’ Hij geeft José gelijk. Je kunt niet alles oplossen met je benen, met wielerdaden. Daarom stemt hij in met het voorstel van José dezelfde cursus in Antwerpen te volgen. ‘José was er al geweest en had mij er het een en ander over verteld.’ Er wordt de deelnemers gevraagd met welk doel ze de cursus volgen. Dat kan van alles zijn. Het varieert – zoals in het geval van Hennie – van ‘een goede huisvader zijn’ tot een ‘een betere werkgever voor het personeel’. Bij Hennie komen de cursisten er al snel achter dat hij wielrenner is en natuurlijk wil Hennie graag de Tour de France winnen, hoewel dat niet het doel is waarvoor hij naar de cursus is gekomen. Maar de medecursisten vinden het geweldig. Ze beloven Hennie moreel te helpen en allemaal naar Parijs te komen. Kuiper is ook bijna veertig jaar later nog altijd positief over de cursus. In 1979 zegt hij in een interview. ‘Je leert meer jezelf te zijn. Je voelt jezelf het belangrijkst, zonder egoïst te zijn. Als ze je vragen: hoe is het, dan is je antwoord: fantastisch.’

Kuiper bereidt zich niet alleen mentaal maar ook fysiek uiterst consciëntieus voor op het nieuwe seizoen. Hij weet wat er van hem wordt verwacht: minimaal een podiumplaats in de Tour de France. Voor de Fransen en voor sponsor Peugeot in het bijzonder draait alles om de Tour de France. Hennie vliegt erin, vanaf de start van het seizoen. ‘Door die cursus was er iets in mij ontbrand. Ik was als kopman gevraagd voor een Franse ploeg. Daar was ik heel trots op.’ Kuipertje wil hoe dan ook bewijzen dat kopmanschap waard te zijn. ‘In de cursus,’ zegt De Cauwer: ‘brengen ze je van een dieptepunt naar een absolute climax. Het is de bedoeling dat je zo ongeveer halverwege blijft hangen. Maar Hennie belandt helemaal niet in het midden. Hij blijft in de buurt van de climax en dat leidt tot allerlei absurde situaties.’

Het lijkt op een soort hersenspoeling. Maar Hennie ziet dat anders. ‘Het is het aankweken van een andere levenshouding.’ De effecten van de cursus zakken na verloop van tijd bij vrijwel iedereen af. Kuiper is al extreem in zijn trainings- en voorbereidingsijver, maar in het jaar na de cursus slaat hij door. ‘Bij mij is dat anders,’ reageert Hennie. ‘Ik heb een heilig doel: het winnen van de Tour. En dus rijd ik in de voorbereiding iedere koers die ik kan rijden.’ Later blijkt dat Hennie Kuiper in het seizoen 1979 tot het onmogelijke totaal van 180 koersdagen komt, de ‘koersarme’ wintermaanden meegerekend.

Kuiper leert op de cursus kreten als ‘Ik wil, Ik kan’, en andere soortgelijke teksten, die de bedoeling hebben hem op te peppen. Nu nog altijd vind je in zijn werkkamer in Enschede op een standaard de woorden ‘Ik wil, Ik kan’; het sluit aan bij zijn eigen levensfilosofie; een mentaliteit van altijd maar doorgaan: Kampioen Wilskracht.

De ‘nieuwe’ Kuiper, die voortdurend buiten zijn eigen normale kaders treedt, zoals later dat seizoen zal blijken, wordt ook nog eens geconfronteerd met een directeursportief, die een soort Hinault-complex ontwikkelt. Het heeft te maken met de ‘koers achter de koers’: het haantjesgedrag van de ploegleiders onderling. Cyrille Guimard is druk bezig De Muer van de troon te stoten als Frankrijks meest succesvolle directeursportief. In 1976 wint Guimards’ kopman, Lucien Van Impe de Tour; in 1977 ‘antwoordt’ De Muer met Thévenet, maar een jaar later, in 1978, heeft Guimard een ‘weerwoord’ in de vorm van de winst van de Breton Bernard Hinault. Wat De Muer meer verontrust, is het vermoeden dat met deze Bretonse coureur een nieuwe alleenheerser is opgestaan, eentje van het type-Merckx. Dat betekent dat niet langer hij, De Muer, de nummer één is in de hiërarchie, maar Guimard. En dus valt iedere dag opnieuw in de Peugeot-equipe de naam Hinault. Dat is de man die niet mag winnen. De Peugeots, en vooral kopman Kuiper, hebben de opdracht Bernard Hinault af te troeven.

De mentaliteit van Kampioen Wilskracht samengevat in tegeltjeswijsheid: Ik wil ik kan

De mentaliteit van Kampioen Wilskracht samengevat in tegeltjeswijsheid: Ik wil ik kan

La Norma ligt middenin de driehoek Moûtiers – Val-d’Isère – Montgenèvre. Met het Parc National de la Vanoise binnen handbereik, is het een prachtige natuurrijke omgeving voor Hennie Kuiper om er door weer en wind zijn trainingskilometers te maken

La Norma ligt middenin de driehoek Moûtiers – Val-d’Isère – Montgenèvre. Met het Parc National de la Vanoise binnen handbereik, is het een prachtige natuurrijke omgeving voor Hennie Kuiper om er door weer en wind zijn trainingskilometers te maken

De Hel van het Noorden in de droge versie in 1979. De hele dag stof happen. Daarom kun je maar beter zo ver mogelijk van voren zitten. En dus dicteert Francesco Moser in de finale van Parijs-Roubaix een moordend tempo aan Roger De Vlaeminck en Hennie Kuiper

De Hel van het Noorden in de droge versie in 1979. De hele dag stof happen. Daarom kun je maar beter zo ver mogelijk van voren zitten. En dus dicteert Francesco Moser in de finale van Parijs-Roubaix een moordend tempo aan Roger De Vlaeminck en Hennie Kuiper

Anti-Hinaultcomplex

Wanneer Hennie Kuiper aan zijn vijfde Ronde van Frankrijk begint, zijn niet alleen de effecten van de assertiviteitstraining nog duidelijk merkbaar, maar voelt hij bovendien de druk van De Muers anti-Hinaultcomplex. Aanvankelijk gaat het nog prima met de Peugeots. Hennie komt de Pyreneeën zeer goed over, rijdt een verrassend sterke klimtijdrit tussen Bagnères-de-Luchon en Superbagnères, en na de eerste ploegentijdrit over 86 kilometer van Captieux naar Bordeaux, waarin de sterk rijdende Peugeotequipe derde wordt achter TI-Raleigh en IJsboerke, staat Kuiper nog maar op 31 seconden van Hinault. De gele trui wordt wederom op een haar na gemist. Hennie krijgt echter een herkansing in de tweede ploegentijdrit. De complete equipe, inclusief de begeleiding, staat op scherp. Hier – in die 90,2 geaccidenteerde kilometers tussen Deauville en Le Havre – moet geschiedenis worden geschreven: Hennie zal voor de eerste keer in zijn leven in het geel worden gehesen, althans: dat is wat iedereen denkt. De Peugeot-ploeg is op papier sterker dan de ploeg van Renault (Hinault) en Miko-Mercier (Zoetemelk).

De Muer heeft ultralichte tubes opgeduikeld, die extra winst moeten opleveren. Hij maakt alleen een kapitale fout: hoe lichter de tube, hoe dunner de cover, des te eerder snijdt een steentje door de band heen. Hij maakt een tweede fout. Iedere wielrenner die meer dan een jaar meeloopt, weet dat je beter een belegen tube om de velg kunt leggen, dan een verse. De belegen tubes zijn taaier, laten minder gemakkelijk steentjes door. En wanneer je ultralichte bandjes monteert, is die keuze voor belegen tubes nog belangrijker.

De ploegentijdrit wordt een catastrofe voor de Peugeots. Bij kilometer drie rijdt de eerste coureur lek. Er zullen er nog vier volgen. Een van die lekke banden heeft zelfs een valpartij tot gevolg. Hennie wil niet wachten. Dan maar met minder mensen aan de finish komen. Het wordt hem door zijn ploeggenoten niet in dank afgenomen. Jacques Bossis en Yves Hézard uiten na afloop vernietigende kritiek op kopman Kuiper. ‘Hij had moeten wachten,’ zeggen ze: ‘en niet nog eens extra gas moeten geven.’ Er heerst onrust in de ploeg. Dat is nooit bevorderlijk voor de prestatie. Dat Hinault na die rit in de gele trui komt, maakt de man met het Hinault-complex, Monsieur De Muer, uitermate knorrig.

Hoezeer het effect van de assertiviteitstraining negatief kan uitwerken, blijkt daags na de zo desastreus verlopen ploegentijdrit. De negende Touretappe leidt van Amiens naar Roubaix. Wie in de wielersport Roubaix zegt, zegt kasseien. Zo’n rit over die steenklompen geldt in de Tour als verraderlijk. En dat blijkt. Er ontstaat een kopgroep met onder anderen Joop Zoetemelk, Bernard Hinault, Michel Pollentier, Didi Thurau en ‘kasseienvreter’ Ludo Delcroix. Kuiper mist de slag. Hennie geeft José de opdracht de kloof met de koplopers te dichten. Alle Peugeot-ploegmaten steken een handje toe. Het geluk lijkt met de achtervolgers te zijn wanneer Hinault een lekke band krijgt. De Breton valt terug in de groep-Kuiper, zet zich meteen aan kop en verwacht steun in de jacht op de kopgroep. De belangen lopen immers parallel. Dat is ook het idee van José De Cauwer als Hinault zich tot hem wendt. ‘Hij vraagt aan mij en aan ploeggenoot Yves Hézard om mee te werken: Gas geven, want we moeten naar de kopgroep toe.’

Meteen in de Tour de France van 1979 is er volop strijd. Al in de tweede etappe tussen Fleurance en Luchon moet de Portillon worden bedwongen. Michel Pollentier en Hennie Kuiper vormen de kop op een paar meter gevolgd door Bernard Hinault en Joop Zoetemelk

Meteen in de Tour de France van 1979 is er volop strijd. Al in de tweede etappe tussen Fleurance en Luchon moet de Portillon worden bedwongen. Michel Pollentier en Hennie Kuiper vormen de kop op een paar meter gevolgd door Bernard Hinault en Joop Zoetemelk

Hennie Kuiper kan het geel bijna ruiken tijdens de ploegentijdrit over 86 kilometer tussen Captieux en Bordeaux. De Peugeots eindigen als derde achter de specialisten van TI-Raleigh met van links naar rechts: Roger Legeay, Gilbert Duclos-Lassalle, Jacques Bossis, Hennie Kuiper en Jacques Esclassan. Bernard Hinault blijft in het geel, Hennie Kuiper staat op 31 seconden

Hennie Kuiper kan het geel bijna ruiken tijdens de ploegentijdrit over 86 kilometer tussen Captieux en Bordeaux. De Peugeots eindigen als derde achter de specialisten van TI-Raleigh met van links naar rechts: Roger Legeay, Gilbert Duclos-Lassalle, Jacques Bossis, Hennie Kuiper en Jacques Esclassan. Bernard Hinault blijft in het geel, Hennie Kuiper staat op 31 seconden

Bij de tweede ploegentijdrit in de Tour van 1979 tussen Deauville en Le Havre over dik 90 kilometer heeft Monsieur De Muer een truc verzonnen: hij laat de Peugeot-ploeg rijden op nieuwe, ultralichte tubes. Gevolg: de ene lekke band na de andere. Gevolg van het gevolg: zesde in het dagklassement op 3.53 van TI-Raleigh. Hennie Kuiper – aerodynamisch kapsel – schakelt om vol door te kunnen trekken. Roger Legeay gaat vervolgens overnemen

Bij de tweede ploegentijdrit in de Tour van 1979 tussen Deauville en Le Havre over dik 90 kilometer heeft Monsieur De Muer een truc verzonnen: hij laat de Peugeot-ploeg rijden op nieuwe, ultralichte tubes. Gevolg: de ene lekke band na de andere. Gevolg van het gevolg: zesde in het dagklassement op 3.53 van TI-Raleigh. Hennie Kuiper – aerodynamisch kapsel – schakelt om vol door te kunnen trekken. Roger Legeay gaat vervolgens overnemen

De Tour van 1979 begint meteen met zware bergritten. In de derde etappe tussen Luchon en Pau klimt de latere ritwinnaar Bernard Hinault in het wiel van Hennie Kuiper. Hinault heeft zich een dag eerder in een klimtijdrit verzekerd van de gele trui

De Tour van 1979 begint meteen met zware bergritten. In de derde etappe tussen Luchon en Pau klimt de latere ritwinnaar Bernard Hinault in het wiel van Hennie Kuiper. Hinault heeft zich een dag eerder in een klimtijdrit verzekerd van de gele trui

Etappe nummer 15. Tussen Evian en Morzine Avoriaz. 54 kilometer voornamelijk klimmen. Getooid in het groen haalt Bernard Hinault Hennie Kuiper in en geeft hem een tik van bijna vijf minuten. Alle aanmoedigingen van Hennie’s (inmiddels overleden) broer Johan ten spijt. Bovendien neemt de Breton de gele trui weer over van Joop Zoetemelk

Etappe nummer 15. Tussen Evian en Morzine Avoriaz. 54 kilometer voornamelijk klimmen. Getooid in het groen haalt Bernard Hinault Hennie Kuiper in en geeft hem een tik van bijna vijf minuten. Alle aanmoedigingen van Hennie’s (inmiddels overleden) broer Johan ten spijt. Bovendien neemt de Breton de gele trui weer over van Joop Zoetemelk

Etappe zes van de Tour van 1979 dendert in Normandië Saint-Brieuc binnen. De Belg Jos Jacobs gaat met een seconde voorsprong op tweederde van het peloton winnen. Saint-Brieuc ligt naast Yffiniac, de woonplaats van Bernard Hinault. Geen wonder dat de klassementsleider als eerste door de bocht draait, gevolgd door Hennie Kuiper. Daarachter Jacques Esclassan en Marc Demeyer. Jan Raas richt zich op om te kijken of hij nog een jump kan plaatsen

Etappe zes van de Tour van 1979 dendert in Normandië Saint-Brieuc binnen. De Belg Jos Jacobs gaat met een seconde voorsprong op tweederde van het peloton winnen. Saint-Brieuc ligt naast Yffiniac, de woonplaats van Bernard Hinault. Geen wonder dat de klassementsleider als eerste door de bocht draait, gevolgd door Hennie Kuiper. Daarachter Jacques Esclassan en Marc Demeyer. Jan Raas richt zich op om te kijken of hij nog een jump kan plaatsen

In de twaalfde etappe van de Tour 1979 tussen Rochefort en Metz begrijpt Hennie Kuiper dat hij moet blijven eten. Christian Seznec zoekt Kuiper’s wiel

In de twaalfde etappe van de Tour 1979 tussen Rochefort en Metz begrijpt Hennie Kuiper dat hij moet blijven eten. Christian Seznec zoekt Kuiper’s wiel

Als het er echt op aan komt, is er te weinig steun voor Hennie Kuiper, hier zwoegend met in zijn wiel Michel Balbuena

Als het er echt op aan komt, is er te weinig steun voor Hennie Kuiper, hier zwoegend met in zijn wiel Michel Balbuena

‘Hinault moet kapot’

Hennie wil er niets van weten. ‘Niet meewerken, want Hinault moet kapot.’ José is verbijsterd. ‘Hinault kapot? Maar daar hebben we niets aan. We moeten naar de kopgroep toe.’ Kuiper schudt opnieuw het hoofd. ‘Hij moet kapot.’ Hinault probeert het nog. ‘Als jullie mij nu helpen, doe ik later iets voor jullie terug.’ Kuiper blijft bij zijn weigering. Hinault gooit alles in de achtervolging. De rest van de groep hangt passief aan zijn wiel. De Fransman nadert, komt steeds dichterbij, maar op een gegeven moment is ook bij Hinault de tank leeg. Hij moet de achtervolging staken. Op dat moment demarreert Kuiper, wat niet zo moeilijk is, want Hinault heeft zichzelf totaal leeggereden in een achtervolging van 50 kilometer. ‘Ik was zo opgefokt door de woorden van De Muer dat ik reed om iemand te doen verliezen. Als je dat doet, verlies je zelf doorgaans ook.

Hennie is nog niet zo lang solo op weg naar de kopgroep wanneer hij zelf lek rijdt. Hij wordt gepasseerd door de man die ‘kapot moest’ en moet vervolgens nog heel hard rijden om in dezelfde groep te kunnen finishen als Hinault. Na de finish heeft hij absoluut niet het idee dat hij het verkeerd heeft aangepakt. Neen, Hennie beschouwt zichzelf als de winnaar. ‘Het is geweldig. Ik heb Hinault laten afzien.’ De doorgaans zo nuchtere Tukker is ieder gevoel voor realiteit kwijt. In Roubaix wint Delcroix uiteindelijk de rit en komt Joop Zoetemelk in de gele trui. Achteraf kan hij die periode wel nuchter analyseren. ‘Ik was overspannen. Wanneer ik bij een baas had gewerkt, had die baas tegen mij gezegd: “Ga jij maar een paar weken naar huis.” Maar dat is in de Tour niet mogelijk. Je leeft daar in de gevangenis van de Tour, niet in de gewone maatschappij.’

De Cauwer vraagt na afloop van de kasseienrit aan Kuiper om opheldering. ‘Hij was op dat moment zo opgefokt, dat hij de logica er niet van inzag om eerder in die rit met Hinault mee te werken. Doet hij dat, dan zit niet alleen Hinault, maar ook hijzelf in de kopgroep. Hennie’s gedrag vormt op dat moment een groot probleem.’ De vraag is: heeft Kuiper überhaupt baat gehad bij die cursus? José, die zelf ook de cursus heeft gevolgd, vindt van wel. ‘Sinds die cursus komt hij meer voor zijn eigen belangen op. Meer dan eerst plaatst hij zichzelf af en toe op de voorgrond. Er is een tikkeltje meer gezond egoïsme.’

Kuiper blijft ook na de ploegentijdrit en na die zeer discutabele rit naar Roubaix, zijn eigen ondoorgrondelijke tactische lijn volgen. In rit 12 van Rochefort naar Metz demarreert Kuiper zo ongeveer vanuit de start. Die ontsnapping duurt niet lang. De Peugeot-kopman staat op dat moment weliswaar ruimschoots – meer dan zes minuten – achter geletruidrager Zoetemelk en vier minuten op Hinault; een coureur van het formaat Kuiper roep je wel tot de orde, ook al vind je het gekkenwerk dat hij nu al in de aanval gaat. Dus de aanval reikt niet ver. Niet lang nadien trekt Hennie opnieuw op avontuur. Hij krijgt onder anderen Christian Seznec (de latere etappewinnaar), Bert Pronk en de Italiaan Aldo Donadello mee. Het kopwerk wordt voor het overgrote deel opgeknapt door Hennie Kuiper. Donadello neemt af en toe over, de anderen beperken zich tot meerijden.

Hennie legt er flink de zweep over. De voorsprong groeit zienderogen: twee minuten, drie, tot zelfs acht minuten. Hennie is virtueel geletruidrager, maar dan vinden de Franse ploegen – minus Peugeot – het welletjes, formeren één front en knabbelen gestaag minuten af van de voorsprong. Hennie, die uiteindelijk als zesde en laatste eindigt van de kopgroep, knokt 190 kilometer lang voor een winst van 111 seconden. Het is leuk dat je tot meest strijdlustige renner van de dag wordt uitgeroepen. Het is nog leuker wanneer je uiteindelijk zelfs de meest strijdlustige van de hele Tour wordt genoemd. En het is een eer dat de complete Tourdirectie je complimenteert met deze ‘fantastische’ etappe, maar wanneer ga je de tol betalen voor deze enorme inspanning?

De dag nadien is Hennie de winst van de 12de etappe al weer kwijt. Ondanks de slechte ervaringen met de lichte bandjes in de ploegentijdrit kiezen De Muer en de mecanicien toch weer voor die uiterst kwetsbare tubes voor de beklimming van de Ballon d’Alsace, het sluitstuk van etappe 13. Alle toppers sparen zich voor de finale. Nu moet het gebeuren. Maar nog voordat de klim echt begint, rijdt Kuipertje lek… Hij wordt gedepanneerd maar heeft daarna niet meer de kracht in de benen om de achterstand goed te maken. De kloof met klassementsleider Joop Zoetemelk is na deze rit gegroeid tot een onoverbrugbare zevenenhalve minuut. Het verschil met de nog gevaarlijker tegenstander, Hinault, is zes minuten. Voor de volgers is het duidelijk: het sprookje van een Tourzege is voor Hennie Kuiper opnieuw aan gruzelementen.

In de tijdrit naar Avoriaz zet Hinault de complete concurrentie op achterstand, inclusief Joop Zoetemelk, die daardoor de gele trui kwijt is. Hinault haalt Kuiper, die drie minuten voor hem is gestart, onderweg zelfs in. De vernedering is groot. Het komt hard aan bij Hennie. Na de gevechten in de resterende Alpenritten (Les Menuires en l’Alpe d’Huez) is Hennie nog altijd de nummer drie van het klassement, maar is zijn achterstand op Hinault gegroeid tot boven de 21 minuten. En wat erger is: zijn podiumplaats komt in gevaar. Het aanstormende Franse talent Jean-René Bernaudeau en de geroutineerde Portugees Joaquim Agostinho, de indrukwekkende winnaar van de eerste beklimming van l’Alpe d’Huez, zijn regelrechte bedreigingen voor Ennie Kwiepèr, zoals de Fransen zijn naam uitspreken.

Hennie Kuiper voelt zich als kopman verantwoordelijk voor de resultaten van de Peugeot-ploeg. De tegenvallende prestaties knagen aan zijn zelfvertrouwen. Henk Lubberding, van de dan concurrerende Raleigh-formatie, herkent dat. ‘Iedere kopman heeft zijn twijfels. Maar bij Kuiper is dat wel in extreme mate.’ Hennie krijgt er slapeloze nachten van. De man die altijd en overal onmiddellijk in slaap valt, ligt nu in de donkere uren woelend en piekerend in bed. Hij staat op, pakt de klassementen erbij en bedenkt allerlei scenario’s om in ieder geval zijn podiumplaats veilig te stellen. Dat moet dan gebeuren in Dijon, de stad waar hij twee jaar eerder de Tour de France definitief verloor. En net als in 1977 is een tijdrit rond die stad beslissend.

Twee jaar terug, in 1977, ging het om de Tourzege, nu om de laatste plek op het erepodium. Het is de enige manier om nog iets van zijn prestige te redden. Ruim een half jaar eerder haalde De Muer hem in de ploeg om de Tour te winnen. Tegen deze Bernard Hinault, die Merckxiaans heerst in de Tour, valt niet te fietsen. Plek twee ligt ook al ver buiten zijn bereik. Maar wanneer hij niet bij de top drie komt, is het optreden van de Nederlandse kopman in Franse ogen toch een mislukking.

De wereldkampioenschappen wielrennen worden in 1979 in Valkenburg verreden. Hennie Kuiper rijdt als eerste naar boven op de Cauberg. Van links naar rechts zijn te herkennen: Yves Hézard, Didi Thurau, Jan Raas, Giovanni Battaglin, Leonardo Mazzantini, Hennie Kuiper, Bruno Wolfer, Giuseppe Saronni en Daniel Willems

De wereldkampioenschappen wielrennen worden in 1979 in Valkenburg verreden. Hennie Kuiper rijdt als eerste naar boven op de Cauberg. Van links naar rechts zijn te herkennen: Yves Hézard, Didi Thurau, Jan Raas, Giovanni Battaglin, Leonardo Mazzantini, Hennie Kuiper, Bruno Wolfer, Giuseppe Saronni en Daniel Willems

‘Ago’: de onverzettelijke bikkel

Het grote gevaar komt uit Portugal, van een 36-jarige coureur die vanwege zijn vele valpartijen bekend staat als een brokkenpiloot: Joaquim Agostinho. Ook in deze Tour heeft de kopman van de Belgische Flandria-ploeg zijn naam als brokkenpiloot eer aan gedaan. In rit 6, van Angers naar Saint-Brieuc, komt Agostinho hard ten val over een verkeersheuvel. Hij is behoorlijk gewond geraakt.

De Portugees blijft lang op straat liggen met een zware dijbeenblessure. De ambulance staat al klaar om hem af te voeren, maar dan maakt Agostinho de Tourarts duidelijk dat hij ondanks zijn zware verwondingen verder wil. Hij krijgt een stevig bandage om zijn linkerbeen, wordt op de fiets geholpen en begint, omringd door zes ploegmaats, aan zijn calvarietocht richting Saint-Brieuc.

Agostinho’s linkerbeen is zo zwaar gekwetst, dat hij er amper mee kan trappen. Hij wordt voortgeduwd door zijn maten en bereikt met grote achterstand de finish. Daar wordt hij met een van pijn vertrokken gezicht in een auto geladen en richting ziekenhuis vervoerd. ‘Geen breuken,’ constateert de radioloog. De Portugees heeft een geweldige bloeduitstorting opgelopen. Een arts trekt het bloed eruit, want als dat bloed een keer gaat stollen, wordt de pijn ondraaglijk. ‘Ago’ is een onverzettelijke bikkel. De volgende ochtend wordt hij op de fiets gehesen en op gang geduwd. Hij wil niet van opgeven weten. In de kasseienetappe naar Roubaix – rit 9 – verliest Agostinho veel tijd, maar wanneer hij twee dagen later, in de tijdrit in Brussel, bij de eerste tien eindigt, is het ergste leed geleden. ‘Ik ga nog bij de eerste tien eindigen,’ zegt hij tegen kamergenoot Jos De Schoenmaecker, die ongelovig het hoofd schudt. Maar het wonder geschiedt. In de Alpen stijgt hij dagelijks tientallen plaatsen in het klassement. Het gaat zo goed dat hij vol zelfvertrouwen zegt: ‘Ik kom niet alleen bij de eerste vijf, maar zelfs nog op het podium.’

Aan de vooravond van de tijdrit scheiden hem nog slechts 38 seconden van Hennie Kuiper, de man op plek drie. ‘Ago’ blaakt van het zelfvertrouwen, Hennie wacht angstig de tijdrit af. Hij is op van de zenuwen, compleet overspannen. Kuiper heeft de klassementen voor zich uitgespreid. Rekent en rekent en rekent. Maar hij kan het niet mooier maken dan het is. Slapen? Neen, dat lukt niet. ‘De Tour wordt in bed gewonnen,’ pleegt Joop Zoetemelk te zeggen. Nou, niet in het bed van Hennie. Dat staat aan de Avenue Albert in Dijon. De coureur die daarin slaapt, kent een heel slechte nachtrust. Een paar meter verderop, op de gang waar Hennie verblijft, is de kamer van Rudy Bergmans, de Nederlandse verzorger van de Peugeot-ploeg. Bergmans traint aan het begin van het seizoen uitputtend met Kuiper. Hij rijdt drie keer per week vanuit zijn woonplaats in het Limburgse Ospel naar de woning van het Kuiper-gezin in het Brabantse Putte. Wanneer hij zich ’s morgens meldt, heeft Hennie al een uur getraind. Alles staat voor hem klaar: een brommer, een skipak, dikke handschoenen, een helm. De verzorger kruipt op een brommer, draait het gas open en Hennie rijdt nu eens achter, dan weer voor de motor. Soms sluit ook De Cauwer aan.

Door die eindeloze trainingssessies is er tussen verzorger en Hennie een band gegroeid. Bergmans probeert Hennie in die Tour van 1979 moed in te spreken. Maar het lijkt wel of de kopman in een andere wereld leeft. Hij is onbereikbaar. Die nacht, omstreeks halfvier, wordt de deur van Bergmans’ kamer zachtjes opengeduwd. Tot zijn verbazing ziet hij Hennie bij zijn bed opdoemen. Hennie is op zoek naar steun. ‘Rudy ik heb je nodig. Ik wil met je praten,’ zegt de kopman gehaast. Bergmans komt uit bed en gebaart Hennie te gaan liggen. ‘We hebben alles doorgenomen van het klassement via het parcours van de tijdrit, tot en met zijn kopmanschap bij Peugeot. Een uur later is hij toch gaan slapen en kon hij toch met een goed gevoel aan die tijdrit beginnen.’ Dat mag dan Bergmans’ visie zijn over Kuipers gemoedstoestand onmiddellijk voor die tijdrit, Hennie zelf ervaart het anders. Hij heeft geen kracht meer in de benen. Alle gevoel voor snelheid is verdwenen. De kopman van Peugeot haalt niet de top tien in de tijdrit. Hij verliest meer dan twee minuten op Agostinho, die een paar dagen later triomfantelijk als de nummer drie van de 66ste Tour de France op het podium stapt. ‘Hennie was in dat eerste Peugeot-jaar veel te nerveus,’ zegt Bergmans. ‘Hij had ook geen overwicht over het team.’

Hennie Kuiper is dat seizoen zichzelf niet. Supporters die hem voor de microfoon van tv-journalisten aan het woord horen, kunnen hun oren niet geloven: ‘Dit is Hennie niet.’ Zelf zegt hij: ‘Ik was dat jaar over-positief.’ Hennie is dat hele seizoen nog in de ban van de LSP-cursus van begin dat jaar. Hij is ontegenzeggelijk wat assertiever dan in het verleden, accepteert niet alles meer. Kuiper zelf telt zijn zegeningen. ‘Het heeft veel duidelijk gemaakt over mijn persoontje. Ik ben dingen ruimer gaan zien. Ik heb na die cursus het gevoel dat ik leef, niet langer word gekleefd. Ik doorgrond mensen sindsdien beter dan ik ooit heb gedaan.’

Is hij daardoor ook een kopman geworden? Wel qua prestatievermogen – maar dat was hij al – niet qua karakter. Hij is niet de man die brutaal is, die een klets uitdeelt. Hij is geen dictator. ‘Op z’n tijd moet je ook een klootzak durven zijn,’ zegt Jan Janssen. Dat is Hennie niet. Hij wil niemand kwetsen, wil niet zich af en toe wat minder sympathiek opstellen. Dat zit er bij Hennie niet in. Het is zijn karakter niet. Je moet dat ook niet willen veranderen. Dat hij ondanks het gebrek aan die eigenschappen, die kennelijk bij het kopmanschap horen, toch nog zo’n erelijst bijeen heeft gefietst, tekent hem als een groot en ook menselijk kampioen.

Wat de Italianen ‘grinta’ noemen, straalt Hennie Kuiper van het gezicht. De Luxemburger Lucien Didier gaat vrijwel volledig verscholen achter Kuiper

Wat de Italianen ‘grinta’ noemen, straalt Hennie Kuiper van het gezicht. De Luxemburger Lucien Didier gaat vrijwel volledig verscholen achter Kuiper

Bij het binnenrijden van Alpe d’Huez heeft Hennie Kuiper nog een gat te dichten naar Eddy Schepers

Bij het binnenrijden van Alpe d’Huez heeft Hennie Kuiper nog een gat te dichten naar Eddy Schepers

Wanneer Joop Zoetemelk in de Tour van 1979 in de rit naar Roubaix de gele trui overneemt van Bernard Hinault, komt Hennie Kuiper in het Novotel een tandenborstelbeker champagne drinken. Op bed bij Joop zit de latere beroepsrenner en zoon van Joop, Karl Zoetemelk

Wanneer Joop Zoetemelk in de Tour van 1979 in de rit naar Roubaix de gele trui overneemt van Bernard Hinault, komt Hennie Kuiper in het Novotel een tandenborstelbeker champagne drinken. Op bed bij Joop zit de latere beroepsrenner en zoon van Joop, Karl Zoetemelk

De bezieling ontbreekt Na de tijdrit in Dijon hunkert Kuiper naar de finish in Parijs. Mentaal èn fysiek is hij totaal op. Hij maalt de laatste honderden kilometers bijna mechanisch onder de wielen door. Iedere bezieling ontbreekt. Wanneer op zondag 22 juli de coureurs naar het vertrek van de laatste etappe rijden, staat Hennie Kuiper al klaar bij de startlijn. Hij wil wedstrijdleider Albert Bouvet die met een fluitje het startsein geeft, als het ware dwingen de renners zo spoedig mogelijk te laten vertrekken.

Hennie wil weg uit deze de wereld, zoals hij die de laatste dagen beleeft. Hij verlangt naar huis. Hij rijdt futloos de eerste criteriums. Tegen Ine zegt hij: ‘Als het niet beter wordt, rijd ik niet in de Acht van Chaam.’ Chaam, waar in die periode ieder jaar tussen de vijftig- en honderdduizend enthousiaste toeschouwers langs de kant staan. Chaam, waar coureurs zich altijd met welbehagen laten onderdompelen in het warme bad van de uitbundige toeschouwers. Chaam, waar heel het peloton geniet en Hennie Kuiper zeker. Hij leeft zes weken lang niet bewust. Hij rijdt zijn rondjes rond de kerk wel, maar zonder enige bezieling, uitgeblust als hij is na deze voor hem vooral mentaal zo zware Tour de France. Hij beseft: ‘Als ik mezelf ben, eindig ik deze Tour op de tweede of derde plek. Maar neen, ik word vierde, op grote afstand van de nummer drie; helemaal leeggereden, geestelijk geknakt.’ Natuurlijk rijdt hij wel in Chaam. Hij eindigt er zelfs als derde, maar het is een podiumplek zonder glans. Het seizoen gaat uit als een nachtkaars. Pas in de winter vindt hij de rust om zich op te laden voor een nieuw wielerjaar.

Hennie Kuiper is in Nederland mateloos populair. Zo populair, dat bij het WK 1979 in Valkenburg een fan zelfs zijn hond uitdost met een Hennie Kuiper-klakske

Hennie Kuiper is in Nederland mateloos populair. Zo populair, dat bij het WK 1979 in Valkenburg een fan zelfs zijn hond uitdost met een Hennie Kuiper-klakske