De wereld van DAF en Willy van Doorne
DAF is in 1979 een nieuwe naam in het professionele peloton. Drijvende kracht achter het wielerproject van de Nederlandse autofabriek is directeur Willy van Doorne. Aan het gouden DAF-tijdperk, dat in 1958 begon met de introductie van de automaat, het innovatieve Variomatic-systeem, was in 1973 door de energiecrisis een einde gekomen. Het bedrijf zat enerzijds met enorme voorraden en moest van de andere kant investeren in de ontwikkelingen van nieuwe types. Dat ging de financiële draagkracht van het concern te boven.
Het Zweedse Volvo schoot te hulp en verwierf gaandeweg een meerderheid van de aandelen. DAF was Volvo geworden. ‘Wij gingen nadien zelfstandig verder met vrachtwagens, DAF Trucks,’ vertelt Willy van Doorne in zijn villa in Schilde bij Antwerpen. ‘We zochten naar een middel om de aandacht op onze trucks te vestigen.’ DAF kiest aan het eind van de jaren zeventig voor de wielersport als publiciteitsmedium. Dat had alles te maken met de interesse van Van Doorne. Hij is van jongs af aan wielersupporter geweest. ‘Ik heb de andere leden van de familie moeten overtuigen. Wielrennen past bij ons. Het is een zeer populaire sport, die aansluit bij de belangstelling van de mensen in de fabriek, de monteurs, de chauffeurs, de dealers en de mensen in de wegrestaurants.’ Van Doorne trekt Fred De Bruyne aan als ploegleider. ‘We konden niet direct de ploeg formeren, die ons voor ogen stond. We moesten het doen met de renners, die geen doorlopend contract hadden.’ Toch heeft de DAF-equipe in 1979 succes. Vooral de Limburger Jo Maas scoort voor de ploeg in de Tour. Hij wint de etappe naar Brussel en eindigt als zevende in het eindklassement. Die opgaande lijn wordt in 1980 niet doorgetrokken. De DAF-directeur besluit te bouwen aan een ploeg, die echt mee kan doen in de top. ‘Ik wilde Hennie Kuiper erbij hebben. Hennie had al een enorme naam, niet alleen in Nederland, maar vanwege zijn successen in de Tour de France, óók in Frankrijk. En voor ons was het heel belangrijk in Frankrijk aan de weg te timmeren.’
Willy van Doorne vraagt De Bruyne eens te proberen Hennie aan tafel te krijgen. Maar wanneer de DAF-directeur zich op de rustdag van de Tour op de kamer van Kuiper meldt, zit Hennie niet aan tafel, maar rust op bed. De directeur strekt zich uit op het tweede bed in de kamer en in deze, wat ongebruikelijke houding, voeren de mannen de onderhandelingen. DAF-baas Van Doorne is een man naar Hennie’s hart. Het klikt tussen de beide mannen vanaf het moment dat ze met elkaar in gesprek raken. Het mondt al snel uit in een – voorlopig – contract. Onderling spreken ze voortaan van het ‘Verdrag van het Bed in Morzine’. Dat ‘verdrag’ is in eerste instantie niet op papier gezet. De mannen hebben de mondelinge afspraken met een handdruk bezegeld. Hennie stelt twee voorwaarden. ‘Ik wilde, wanneer ik alsnog de Tour zou winnen, Peugeot de gelegenheid geven het contract met mij te verlengen. Ik stond op dat moment tweede in het algemeen klassement.’ Een Tourwinnaar betekent automatisch publiciteit en Hennie vindt dat hij aan Peugeot verplicht is die publiciteit aan deze sponsor te gunnen, mocht het zover komen. Van Doorne gaat akkoord. En natuurlijk wordt er ook een plaats ingeruimd voor José De Cauwer, Kuiper’s vennoot in de BV.
Van Doorne heeft duidelijke plannen voor de ploeg: Hennie moet de grote man worden voor de rittenwedstrijden. Wanneer in het najaar Roger De Vlaeminck met ruzie weggaat bij de Boule d’Or-formatie, ziet de DAF-directeur dat als een gouden kans. Hij belt Hennie, vertelt hem van het plan om De Vlaeminck te contracteren en zegt vervolgens: ‘Ik denk dat het goed is voor jou om hem aan te trekken. Dan nemen we hem mee naar de Tour als bliksemafleider en ben jij niet zo gestrest.’
Monsieur Paris-Roubaix, zoals De Vlaeminck wordt genoemd sinds zijn vierde zege in de Hel van het Noorden, ligt overhoop met zijn oude werkgever Boule d’Or en gaat daarom gretig in op het aanbod van de vriendelijke Van Doorne. Kuiper noemt het ‘een tactische meesterzet’ van zijn sponsordirecteur. Hij heeft bovendien groot respect voor Roger De Vlaeminck en gaat dus akkoord met het voorstel van Van Doorne. Maar De Vlaeminck in de Tour? Hennie heeft er een hard hoofd in. Van Doorne denkt niettemin dat hij De Vlaeminck kan overhalen de Tour te rijden. Hij nodigt hem in het prille begin van 1981 uit in het Parkhotel in Lokeren. Wanneer de genodigden al zitten te wachten, komt Roger De Vlaeminck het restaurant binnen. Nog voordat de maaltijd is besteld, zegt De Vlaeminck: ‘Ik ga niet mee naar de Tour, hè?!’ Kuiper: ‘Het was alsof hij het rook.’ Het lukt ook Van Doorne niet om Roger te verleiden. Maanden voordat dit alles zijn beslag krijgt, is er nog een ingrijpende wijziging in de structuur van de BV Kuiper-De Cauwer. Het heeft alles te maken met de overgang van het duo naar DAF.
Op 25 september 1980, de dag van zijn verjaardag, rinkelt bij José De Cauwer thuis in Temse de telefoon. Hennie aan de lijn met een verrassende vraag: ‘José zou jij volgend seizoen assistent-ploegleider willen worden?’ De vraag overvalt De Cauwer. José wil nog één keer in zijn carrière naar een piek werken, zijn laatste jaar als coureur. En nu komt die vraag. ‘Ik heb even nagedacht en toen heb ik geantwoord: “Het is goed.”’
Metamorfose
Slechts enkele leden van het DAF-team weten van de metamorfose van de renner-De Cauwer naar de ploegleider-De Cauwer. Hij wordt officieel assistent van Fred De Bruyne, ex-topcoureur, die ook bekendheid heeft verworven als verslaggever. In de praktijk zal De Bruyne vooral als het uithangbord naar buiten fungeren en worden de wielertechnische en -tactische beslissingen voornamelijk door De Cauwer genomen. Wanneer er een eerste bijeenkomst van de ploeg wordt gehouden, stapt Van Doorne naar voren en zegt: ‘Jongens, we hebben een nieuwe assistent-ploegleider; iemand die zich helemaal gaat bezighouden met het wielrennen op zich.’ Iedereen kijkt gespannen naar de deur, wie zal daar nu binnenkomen? José: ‘En dan zegt de DAF-directeur wijzend naar mij: “José De Cauwer.” Dolle pret in de groep. José? Dat wordt lachen. Hij is een speelvogel. Nu wordt het iedere dag feest.’ De ploegleider-De Cauwer blijkt echter totaal iemand anders dan de renner-De Cauwer. Daar zullen de DAF-coureurs snel genoeg achter komen.
Een van de eerste groepstrainingen is in Beveren. Het regent die dag fel, niet direct plezant weer. Kuiper gaat naar zijn maatje toe. ‘Hé José, we gaan toch niet fietsen vandaag zeker?’ Maar de nieuwbakken ploegleider reageert onmiddellijk: ‘We gaan wèl fietsen.’ ‘Maar vroeger wilde jij niet in de regen fietsen en nu zou dat wel moeten?’ De Cauwer legt het uit: ‘Hennie, we hebben alles betaald en geregeld voor deze training. We gaan fietsen.’ En weer: ‘Maar dat kun je niet maken.’ ‘Jawel. We rijden een ploegentijdrit: de oudere coureurs tegen de jongere. En voluit hè. Nou, dat werkte. Mijn imago van speelvogel was meteen weg. Ze wisten nu dat ze met een ploegleider te maken hadden.’ Voor Kuiper voelt de DAF-formatie als een warm bad, vooral na de ervaringen bij Raleigh. ‘Het is onvoorstelbaar: de vrouwen mochten mee op trainingskamp. De sfeer was geweldig en de ploeg marcheerde.’ Bij Post werden vrouwen als vergif beschouwd. Ze leidden af, verleidden de renners tot seks en dat schaadde de vorm, zo luidde heel lang de mantra in de wielrennerij.
In Aartselaar wordt de DAF-ploeg voor het jaar 1981 gepresenteerd en worden de vijf Nederlanders van DAF – Cote d’Or – Gazelle apart geportretteerd. Van links naar rechts: Wim Breukink van Gazelle, Willy van Doorne van DAF, Gerrie van Gerwen, Adrie van der Poel, Hennie Stamsnijder, Hennie Kuiper, Hans Langerijs en de directeur van het plaatselijke etablissement. Ploegleider Fred De Bruyne moet vooral zelf heel hard lachen om zijn eigen grappen
Roger De Vlaeminck en Hennie Kuiper verstaan elkaar. Fred De Bruyne ziet tijdens het eerste trainingskamp in Valbonne aan de Middellandse Zee de toekomst zonnig in
Trainingsrit van de DAF-equipe in 1981 in de buurt van Valbonne. Op de eerste rij: Guy Nulens en Luc Colijn. Tweede rij: Hennie Kuiper en Roger De Vlaeminck. In het wiel van Kuiper zit Adrie van der Poel, die op zijn beurt Ronan De Meyer in het wiel heeft
Ontspanning bij de start van de Tour de France 1981 in Nice. Hennie Kuiper speelt op het strand een potje pétanque met de plaatselijke bevolking
Voor de start van de Amstel Gold Race 1981 spelden de DAF-coureurs op de stoep van de Stadsschouwburg in Heerlen elkaar het rugnummer op. Hennie Kuiper wordt geholpen door René Martens, die wordt geholpen door Luc Colijn, die wordt geholpen door William Tackaert
Hennie Kuiper wacht op een nieuw wiel, terwijl voor hem Ludo Delcroix al wordt gedepanneerd door zijn ploegleider
De omschakeling van succesvol ronderenner tot succesvol klassiekerkoning is ook in de Tour de France van 1981 zichtbaar, hoewel Hennie Kuiper zijn vak serieus blijft nemen. Dat straalt hem van het gezicht af
Hennie Kuiper heeft het ook moeilijk op l’Alpe d’Huez. De zege is deze dag voor Peter Winnen. Hennie eindigt in de rit als 25ste. Links van Hennie: Johan van der Velde. In de achtergrond staat Joaquim Agostinho op de pedalen met links van hem Eddy Schepers
Het gezicht van Hennie Kuiper staat op onweer, maar ‘directeur sportif De Bruyne, Fred’ – zoals op accreditatie 203 staat te lezen, zal het hem allemaal wel vertellen en wijzen