Joop wint, Hennie in de schaduw
In het voorjaar van 1980, zijn laatste seizoen bij Peugeot, springt er één prestatie duidelijk uit. In de Ardeense topkoers Luik-Bastenaken-Luik is Hennie Kuiper de beste van de gewone stervelingen. Hij wordt tweede in een klassieker die onder Siberische omstandigheden wordt verreden. Hinault rijdt het hele veld in de vernieling. Kuiper eindigt in deze pooltocht als tweede. Wanneer Hinault later dat jaar in de Tour ten onder gaat, komt dat mede door de ontberingen die hij heeft geleden in het voorjaar. Hij heeft zo’n aanslag gepleegd op zijn lichaam, dat hij daar verderop in het seizoen de tol voor moet betalen. Die Tour van 1980 wordt de Tour van Joop Zoetemelk en van TI-Raleigh. Joop rijdt er zeker niet zijn beste Ronde van Frankrijk, maar hij wordt wel omringd door de sterkste formatie: de ploeg van Peter Post. ‘En nog was Post niet tevreden,’ zegt Peter Bonthuis, in die dagen de rechterhand van de Raleigh-ploegleider. ‘De Tour winnen, elf dagen gele trui en elf ritzeges. En dan nog kwaad zijn. Het hadden er twaalf moeten zijn… Ongelooflijk, maar zo was Post.’
In de schaduw van Joop rijdt Hennie naar de tweede plek. Dat heeft hij vooral te danken aan een sterk optreden in de rit over de kasseien tussen Luik en Lille (tweede achter Hinault) en een aantal zeer sterke tijdritten. Hennie reed misschien wel de beste tijdritten uit zijn carrière. In de lange race tegen het horloge tussen Damazan en Laplume is alleen Joop Zoetemelk beter. Hij laat echter befaamde tijdritspecialisten als – de geblesseerde – Bernard Hinault, Bert Oosterbosch en Joaquim Agostinho achter zich. In de bergen, merkt Hennie, zijn de resultaten wisselvallig. Hij komt heel goed door de Pyreneeën, maar in de Alpen ontdekt hij dat hij niet meer met de besten mee kan. Hij probeert zo lang mogelijk aan te klampen, maar dat lukt niet altijd. Kuipertje moet vreselijk afzien om het verlies te beperken. In de laatste zware bergrit naar de top van de Prapoutel verliest hij zelfs even zijn tweede plaats aan de Fransman Raymond Martin. In de tijdrit in Saint-Étienne (winnaar Zoetemelk) weet Kuiper dat echter alsnog recht te zetten. Hennie staat voor de tweede keer in zijn carrière op het podium in Parijs. De tweede plaats van Hennie verdrinkt in de jubel rond winnaar Joop. Kuiper heeft twee tweede plaatsen behaald in de Tour de France. De eerste keer, in 1977, viert heel Nederland die tweede plek als een overwinning. Hennie kàn niet stuk in die dagen. De Tukker groeide uit tot het nationale knuffelsymbool. Drie jaar later staat Hennie Kuiper op dezelfde plek op het rostrum: tweede. Deze keer is het een anonieme tweede plek. Vraag aan een willekeurig iemand wie er als tweede is geëindigd achter Joop Zoetemelk in de Tour van 1980 en je krijgt in negen van de tien gevallen geen of een fout antwoord. De ene tweede plaats blijkt de andere niet. Je leert er wel door relativeren. Mensen die in 1977 alles en iedereen omverliepen om mij te kunnen feliciteren, gooien mij nu bijna van het podium af om bij Joop te kunnen komen. Er is geen respect voor mijn tweede plek. Maar zo is topsport nu eenmaal.’
Kuiper sluit 1980 af zonder aansprekende zege. Toch heeft hij een goed seizoen, de vierde plaats in het eindklassement van de Super Prestige (het regelmatigheidsklassement) is daarvan het bewijs. Net achter Hinault, Fons De Wolf en Moser. Hij eindigde nooit hoger in dat klassement. Kuiper wint na die Tour nog wel twee onbeduidende kermiskoersen. Daar waar Joop in 1980 zijn mooiste overwinning uit zijn carrière viert op de Champs-Élysées in het mondaine Parijs moet Hennie het stellen met de overwinning in Broek op Langedijk. Een groter contrast is niet denkbaar.
In de Waalse Pijl van 1979 wordt bikkelhard gekoerst. Bernard Hinault is bijna door. Helemaal links geeft Fons De Wolf gas. Rechts van De Wolf fixeert Walter Godefroot op een punt in de verte Vlak achter Godefroot koerst Henk Lubberding in zijn nationale kampioenstrui. Rechts probeert Hennie Kuiper uit het gewring te blijven
In de Tour van ’80 rijdt Hennie Kuiper samen met Bernard Hinault een geweldige kasseienrit tussen Luik en Lille. Het is dan ook echt Hennie Kuiper-weer. Hinault legt Kuiper er in de sprint op voor de etappewinst. Ludo Delcroix, vrijwel onzichtbaar achter Hinault, zal als nummer drie in de etappe nog bijna een minuut aan de broek krijgen
Een typisch Noord-Frans decor en een typisch Noord-Frans publiek bij de zesde Tour-etappe in 1980 tussen Lille en Compiègne
Scherp in het wiel van Zoetemelk met achter zich Johan De Muynck. Ook op de kleine colletjes is Hennie Kuiper attent in de Touretappe van Lille naar Compiègne
Tour-etappe 13 in 1980. Van Pau naar Bagnières-de-Luchon. Van Links naar rechts: Vicente Belda, Christian Seznec, Hennie Kuiper, Jean-René Bernaudeau, Joop Zoetemelk en Johan De Muynck
Aan de voet van de Tourmalet is Raymond Martin in de aanval gegaan en dus moet Zoetemelk het kopwerk opknappen. Een dag eerder is Bernard Hinault aan de knie geblesseerd uit de Tour gestapt. Joop weigert in de etappe naar Bagnières-de-Luchon het geel te dragen, maar wordt door Kuiper wel gedwongen al het kopwerk te doen. Links van Zoetemelk Johan De Muynck met daarachter Ludo Loos. Rechts van Zoetemelk Kuiper en Robert Alban
De top van de Tourmalet is in mist gehuld. Een spookachtig gezelschap met Lucien Van Impe, Joop Zoetemelk en Hennie Kuiper voorop trotseert de nevel
Hennie Kuiper laat op de massagetafel in Luchon de vermoeidheid van een zware bergrit uit zich masseren
Zowel in rit 17 als etappe 18 van de Tour van 1979 lag de finish op de top van l'Alpe d'Huez. Op de berg waar Hennie in 1977 geschiedenis schreef, leed hij twee jaar later dramatisch verlies. In rit 17 worstelde hij moederziel alleen naar de top, waar hij als nummer 29 ruim 8 minuten later dan winnaar Agostinho arriveerde en op concurrenten als Hinault en Zoetemelk vijf minuten verspeelde. Daags nadien deed hij het beter. Winnaar Zoetemelk en Hinault bleken te sterk voor hem, maar met zijn achtste plaats bleef hij toch in het spoor van de klassementsmannen.
Geen leider
Hennie weet op dat moment al dat hij Peugeot gaat verlaten. Hij heeft niet kunnen brengen wat de sponsor van hem verwacht. In de Ronde van Italië verricht de Fransman Jean-René Bernaudeau geweldig veel werk voor de uiteindelijke winnaar, Bernard Hinault. De pers schrijft lovend over het jonge talent. Bij Peugeot wordt reikhalzend uitgekeken naar een nieuwe, en vooral Franse vedette. En Bernaudeau heeft in principe alles wat hem voor het Franse autoconcern aantrekkelijk maakt. Kuiper ziet de bui al vroeg hangen. Alleen en ook alleen dan, wanneer hij de nieuwe aanvoerder van het internationale wielerpeloton, Bernard Hinault, van de overwinning in de Tour af kan houden, zit er een verlenging van het contract in.
De liefde tussen het Nederlands-Vlaamse duo Kuiper-De Cauwer en de Franse coureurs is inmiddels bekoeld. José De Cauwer heeft al snel door dat de Fransen die ’s avonds met elkaar aan tafel zitten, allemaal geweldig hebben gereden; althans naar eigen zeggen. ‘Ze zijn kennelijk fantastisch geweest die dag: ik heb daar op kop gereden; dit gedaan, dat gedaan. Wanneer ik dat allemaal aanhoor, dan denk ik: Nou, dan heb ik waarschijnlijk helemaal niets gedaan.’ Kuiper vindt achteraf dat hij iets te gretig in het Franse avontuur is gestapt. ‘Ik kwam er na enkele maanden toch achter dat De Muer eigenlijk alleen maar bezig was met zijn positie in het rijtje van Franse ploegleiders. De strategie was er voor alles op gericht om Hinault, de grote troef van Guimard, niet te laten winnen. En dat met een ploeg die, zo heb ik ervaren, over zijn hoogtepunt heen was. Coureurs als Thévenet, Ovion, Sybille en Bernard Bourreau hadden hun beste tijd gehad.’
Het is in de Peugeot-periode volgens De Cauwer vechten tegen de grote verwachtingen. Kuiper zou wel even de Tour winnen. ‘Van Hennie wordt vanaf de eerste dag een leidersrol verwacht als kopman, maar Hennie is geen leider. Hij is ook niet altijd in staat om op die momenten waarop er iets groots van hem wordt verwacht, daaraan te beantwoorden. Hennie is geen Merckx, geen De Vlaeminck. Hij moet het hebben van werken, vervolgens even uitpakken en dan weg van het toneel. Het kopmanschap binnen een ploeg met types als Régis Ovion, Guy Sybille, Gilbert Duclos-Lassalle en Yves Hézard is nooit zijn ding geweest.’
In de Peugeot-jaren vormen niet alleen de rondjes rond de kerk in Nederland een dankbare bron van inkomsten; ook op de criteriums in Frankrijk valt er het een en ander te rapen, al was het maar omdat de sponsor het shirt van de kopman toch ook regelmatig in Frankrijk wil zien. De meeste criteriums worden gereden in de periode direct na de Tour. De coureurs stappen moe uit ’s werelds zwaarste etappekoers, maar moeten direct nadien weer aan de bak, willen ze tenminste de lucratieve startgelden opstrijken. Dat geldt dus ook voor Hennie, die bij ieder contract bedingt dat ook zijn maatje José aan de start kan verschijnen. Het betekent wel dat er enorme afstanden moeten worden overbrugd. Regelmatig komt het voor dat Hennie in Nederland aan de start moet verschijnen en de andere dag ergens diep in Frankrijk.
José, de duivelstoejager
Onveranderlijk fungeert De Cauwer als chauffeur. In 1979 rijdt De Cauwer op die manier in een maand tijd duizenden kilometers. Hij is chauffeur, haalt voor zijn kopman het rugnummer en zorgt ervoor dat ze beiden onderdak komen. Bovendien is hij ook nog eens deelnemer aan het desbetreffende criterium. José herinnert zich de keer dat ze weer eens beiden vanaf zijn huis in Temse, onder de rook van Antwerpen, ’s nachts vertrekken omdat ze de volgende dag in een plaats ten zuiden van Bordeaux worden verwacht. José zoals gewoonlijk achter het stuur. Hennie is, nog voordat ze de Franse grens hebben bereikt, diep in slaap. De Cauwer rijdt de hele nacht continu door; Hennie slaapt de slaap der schuldelozen.
Wanneer ze na die lange, lange rit eindelijk op de plaats van bestemming aankomen, wordt de kopman wakker, wrijft de slaap uit zijn ogen, monstert zijn maatje en zegt dan: ‘Wat zie jij er uit!’ De Cauwer schudt het hoofd. ‘Het is ongelooflijk, maar hij beseft niet dat ik op dat moment totaal gesloopt ben na zoveel uur achter het stuur.’
Een ander, emotioneel, voorbeeld is de rit naar Bretagne, waar Hennie op de affiche staat voor een criterium. Uiteraard rijdt José weer. De mannen zitten zwijgend naast elkaar. José, de helper-van-altijd-dienst, chauffeur, regelaar, tacticus, redder-inmenige-nood, knecht- in-de-koers, kortom: de duivelstoejager. En Hennie daarnaast. De uiterst gedreven wielrenner, altijd maar bezig zichzelf te verbeteren, de weergaloos wilskrachtige man die maar één focus heeft: de wielrennerij.
José is met zijn gedachten bij thuis. Bij zijn Jeanne die aan de ziekte van Hodgkin lijdt, die weinig perspectief meer heeft, die zijn alles is. Ze gaat misschien wel sterven. De emotie is begrijpelijk. Hij wil de smart en de pijn delen. En met wie kan hij dat beter dan met de andere helft van de BV, met Hennie met wie hij nu al jaren nauw bevriend is? José zegt: ‘Hennie, jong… Ik denk dat het thuis niet goed gaat aflopen.’ Het antwoord van Hennie, waar hij naderhand veel spijt van krijgt, is verpletterend. ‘Als dat zo is, dan is dat zo.’ Geen greintje empathie klinkt erin door. De tranen lopen José over de wangen. Hij zegt: ‘Maar Hennie…’ En hij zwijgt. Hij weet hoe Hennie is, maar dit is wel héél extreem.
Het besef dringt pas later bij Kuiper door. Hij wil nooit iemand pijn doen of kwetsen. Zo is Hennie niet. Hij laat zijn diepe spijt naderhand blijken. In veel woorden en in een brief. ‘Hij heeft zich wel duizend keer verontschuldigd. Eigenlijk moet je hem die houding kwalijk nemen, maar als je hem kent – zoals ik dat doe – weet je dat hij dat zo niet bedoelt. Maar het is wel heel hard voor mij. Op het moment dat je een beetje steun zoekt, krijg je zo’n antwoord. Ik weet hoe hij in elkaar steekt. Hij is afwezig. Zoals altijd bezig met de koers. Hennie leeft in zijn eigen wereld.’
Hennie Kuiper maakt de balans op van de twee seizoenen Peugeot. Een vierde en een tweede plek in de enige koers die er in Franse ogen toe doet, de Tour de France. Dat kun je onmogelijk als ‘onvoldoende’ beschouwen. Integendeel: het is geweldig! Maar hij is niet de winnaar geworden, die De Muer twee jaar eerder in hem zag en waarop hij zelf zo vurig hoopte. Dus na de avances van ploegleider De Muer richting het talent Bernaudeau, telt Hennie zijn knopen: hij zoekt een nieuwe werkgever. Het lot blijkt hem nu gunstig gezind. In de Tour van 1979 krijgt hij op de rustdag in Morzine bezoek van Willy van Doorne, directeur van de DAF-autofabriek, die dat jaar met een wielerploeg is begonnen. Hij doet Hennie een mooi aanbod. Hij wil dat Hennie met ingang van het volgend seizoen de DAF-wielerploeg komt versterken. Het aanbod wordt gretig geaccepteerd.
Ludo Loos (links) zal de rit naar Prapoutel winnen. Nationaal kampioen Johan van der Velde perst alles eruit voor Zoetemelk. Kuiper rijdt met een woeste blik in de ogen en Christian Seznec (helemaal rechts) positioneert het hoofd op de voor hem karakteristieke wijze tussen de schouders
In Prapoutel is Hennie Kuiper voorlopig zijn tweede plaats in het klassement kwijt. Hij verliest ruim tweeënhalve minuut op de gele trui van Zoetemelk en bijna twee minuten op naaste belager Raymond Martin, die in het klassement over hem heen springt
Hennie Kuiper is in Parijs trots op zijn tweede plaats, maar kampt zichtbaar met gemengde gevoelens. Na Jan Janssen in 1968 heeft Nederland in 1980 in de persoon van Joop Zoetemelk weer een Tour-winnaar