Milaan-Sanremo 1985

De switch naar de klassiekers

MONUMENT 4

Milaan-Sanremo 1985

De inmiddels 36-jarige Hennie Kuiper hoopt goed te presteren in de eerste grote klassieker van het seizoen, Milaan-Sanremo. Het is eigenlijk geen koers voor Hennie, omdat de sprinters daar veelal een hoofdrol spelen. Maar Kuiper houdt van deze eindeloze tocht langs de Italiaanse kust, hij geniet van de tifosi, de vurige Italiaanse supporters. Dat blijkt al wanneer hij in 1973 in zijn debuutjaar als professional naar Milaan reist voor de start van zijn eerste Primavera. ‘Het was een geweldige belevenis, al die mensen die daar stonden, al die winkels die leegstroomden om de coureurs aan te moedigen en al dat applaus dat overal op klaterde.’ Hennie kent geen stress. ‘Ik vond het alleen maar geweldig. En dan hoor je de stem van de koersdirecteur, van Vincenzo Torriani. “Ancora due minuti dalla partenza.” Het gaat bijna beginnen, een ongekende sfeer.’ Er wordt vanuit het vertrek gedemarreerd. Het tempo ligt onmiddellijk boven de 50 kilometer per uur. Er liggen nog 285 kilometer voor de wielen. ‘Toen ik een eind op weg was, zag ik een bord tegen de boom hangen: Sanremo nog 225 kilometer.’ Kuipertje draagt dat jaar het shirt van Ha-Ro, de opleidingsploeg voor Rokado. Karl-Heinz Muddemann ontfermt zich over de jonge Nederlander. ‘Hennie heute muss du bei De Vlaeminck bleiben. Er gewinnt.’ Kuiper: ‘Misschien was Karl-Heinz niet zo’n grote coureur, maar in dat hoofd van hem was het wel in orde.’ Het is de tijd waarin kopmannen nog ongestraft kilometers lang aan shirts, zadels en broeken van hun knechten hangen om de krachten te sparen. Hennie ziet het allemaal met grote verbijstering aan. ‘Iedereen deed eraan mee met uitzondering van Merckx en Gimondi. Tot aan de Poggio ben ik bij De Vlaeminck gebleven.’ In de finale blijkt Roger De Vlaeminck onweerstaanbaar. Hennie eindigt op zes seconden als 58ste.

Kuiper is in het seizoen ‘85 vroeg in vorm. Ondanks zijn gevorderde leeftijd heeft hij periodes waarin hij koerst als in zijn beste jaren. ‘Hoe ouder je wordt, des te groter is de liefde voor het vak en voor de fiets. Je weet hoe je moet trainen en je kunt het moeiteloos opbrengen om ook harder te trainen.’

Tirreno

Voor Kuiper begint het ‘project-Milaan-Sanremo’, met de etappewedstrijd Tirreno-Adriatico die traditiegetrouw aan de eerste grote Italiaanse klassieker voorafgaat. Veel teams kiezen voor deze koers als voorbereiding op het klassieke voorseizoen omdat het weer in Italië doorgaans vriendelijker is dan in Parijs-Nice, de tegenhanger van de Tirreno, die in dezelfde periode wordt gereden. Maar dat blijkt in 1985 heel anders. Wanneer de renners zich op maandag 11 maart de slaap uit de ogen wrijven om zich klaar te maken voor de start van de vierde etappe heersen er polaire toestanden. De rit gaat vandaag vanuit Urbisaglia, een Oud-Romeins dorp in de Marche, naar Porto Recanati, in diezelfde provincie. De afstand, 192 kilometer, is geen bezwaar; de omstandigheden des te meer. De regen striemt over de ruggen van de renners, die richting start rijden. De temperatuur piept amper boven het 0-gradenniveau uit. Het peloton moppert en rent naar espressomachines in de cafeetjes rond de startplaats. Verdomme: wat is dìt?

Twee ervaren rotten, bekijken nuchter de situatie. Zij hebben de eerbiedwaardige rennersleeftijd bereikt van 38, respectievelijk 36 jaar: de twee Nederlanders, Joop Zoetemelk en Hennie Kuiper. ‘Slecht weer?’ Jammer dan. Koud? ‘Niet over lullen: fietsen!’ Onmenselijk? ‘Niet overdrijven. Koersen! Dit hoort erbij. Dit is ons vak.’ Joop en Hennie, het zijn dé grote voorbeelden van de Nederlandse professionele wielersport. Ze rijden zwijgend naar de start van dezelfde wedstrijd, maar het perspectief waarmee ze aan die pooltocht beginnen verschilt hemelsbreed. Joop koerst om deze Tirreno te winnen; Hennie trotseert de barre omstandigheden om later die week optimaal voorbereid aan de start te kunnen staan in Milaan voor de Primavera. Hij gaat niet voor de winst, maar voor de training.

De dapperen, die niet afstappen, hullen zich in ieder kledingstuk dat ze te pakken kunnen krijgen. Joop denkt aan zijn oude stiel, schaatsen, en beschermt lijf en spieren middels een schaatspak. Hij komt in een ontsnapping met de Portugees Acacio Da Silva en de Amerikaan Greg LeMond, nadert na die rit de leiderspositie tot op een paar seconden en slaat op de voorlaatste dag in de klimtijdrit toe.

Zoetemelk leidt, maar het complete peloton lijdt

Want het blijft bitter koud, ook op de laatste dag, wanneer het peloton een lastige rit van 196 kilometer rond San Benedetto del Tronto krijgt te verwerken. Kuiper is in koers gebleven. Hij moet en zal die Tirreno uitrijden en rekent erop dat hij aan het eind van de week, in Milaan-Sanremo, de vruchten zal plukken van de ontberingen die hij in deze etappekoers heeft doorstaan. Het is bar en boos. Maar Hennie geeft niet af, hij gaat tot het uiterste. Totaal verkleumd en uitgeput bereikt Hennie na afloop van de rit, zijn hotel. Het is nog in de jaren dat de coureurs zelf hun was moeten doen. ‘Ik kwam koud en doornat aan. Onderweg had ik drie regenjasjes aangetrokken om mij tegen de kou en de neerplenzende regen te beschermen. Het was steenkoud in die hotels, die berekend waren op zomergasten. Overal ceramiek, niets warms.’ Kuiper springt onder de douche. ‘Ik had alle kleding en regenjasjes nog aan. De douchekraan ging open en ik heb mij langzaam maar zeker afgepeld; het eerste jasje schoongespoten, vervolgens het tweede, het derde en tenslotte de racekleding. Ik ben zo vanuit de douche in bed gekropen.’ Kuiper ligt de volgende dag onder de wol, wanneer Roger Swerts, de directeur-sportief, de kamer op komt. ‘Zóóó… Hoeft Kuiper niet te trainen vandaag?’ Hennie schudt het hoofd. ‘Neen, Kuiper gaat vandaag niet trainen. Ik ga straks een uurtje naar buiten voor wat frisse lucht.’ Hij blijft voornamelijk op bed, rust en leest wat. Het is de laatste voorbereiding op de Primavera.

Hennie Kuiper alleen op weg naar de zege in Milaan-Sanremo

Hennie Kuiper alleen op weg naar de zege in Milaan-Sanremo

De finale van Milaan-Sanremo breekt aan bij de Poggio. Hennie Kuiper heeft Teun van Vliet en Silvano Riccò (verscholen achter Kuiper) achterhaald

De finale van Milaan-Sanremo breekt aan bij de Poggio. Hennie Kuiper heeft Teun van Vliet en Silvano Riccò (verscholen achter Kuiper) achterhaald

Hennie Kuiper neemt langzaam maar zeker afstand van Teun van Vliet, die in het wiel blijft van Silvano Riccò

Hennie Kuiper neemt langzaam maar zeker afstand van Teun van Vliet, die in het wiel blijft van Silvano Riccò

De vierde van de vijf Monumenten is binnen: op de Via Roma wint Hennie Kuiper in 1985 de Primavera, Milaan-Sanremo

De vierde van de vijf Monumenten is binnen: op de Via Roma wint Hennie Kuiper in 1985 de Primavera, Milaan-Sanremo

Daar staat een winnaar! Hennie Kuiper heft de trofee van Milaan-Sanremo

Daar staat een winnaar! Hennie Kuiper heft de trofee van Milaan-Sanremo

‘Kuiper heeft de boel geflikt’

De winnaar van Milaan-Sanremo 1985 heet Hennie Kuiper. ‘Maar’ zeggen veel critici: ‘Hij was niet de beste in die koers. Dat was zijn ploegmaat Teun van Vliet.’ De communis opinio luidt: ‘Kuiper heeft de boel geflikt.’ Wie afgaat op de beelden van de finale van deze Primavera is inderdaad geneigd te denken dat Hennie teamgenoot Teun een hak heeft gezet. Dat Teun van Vliet die dag in topvorm stak, staat buiten kijf. Maar dat Hennie Kuiper op de 16 maart 1985 evenzeer een prestatie van formaat heeft geleverd, blijkt uit een reconstructie van de feiten. Hij is geen profiteur en hij flikt niemand, ook niet in de finale van die Milaan-Sanremo. Hoog tijd om het beeld van die dag bij te stellen. Italië is al meer dan een week in de greep van een hevige kou, wanneer de coureurs op 16 maart aan de start worden geroepen voor de Lenteklassieker. Een groot aantal renners is nog amper bekomen van de ontberingen in de ‘polaire’ Tirreno, wanneer het in Milaan opnieuw bitter koud is. Renners hebben zich stevig ingepakt, bivakmutsen, handschoenen, beenstukken en dikke sokken. Het publiek langs de kant duikt huiverend in de kraag van de jas, wanneer koersdirecteur Torriani de startvlag laat vallen.

Wanneer de karavaan de Povlakte doorkruist, zien de renners hier en daar sneeuw liggen. Pas ter hoogte van Genua, waar het parcours langs de kust leidt, voelt het ietsje warmer aan, al moeten de coureurs wel wat harder op de pedalen duwen omdat ze stevig wind tegen hebben. Op 60 kilometer van de finish een grote valpartij. Hennie kan op tijd stoppen. ‘Maar toen, bam, vloog Wladimiro Panizza in mijn nek. Beide wielen waren krom. Ik moest nieuw materiaal hebben.’

De mecanicien komt uit de auto snelt naar ploegmakker Jan Bogaert, die ook twee wielen nodig heeft. Kuiper, die in eerste instantie denkt dat die wielen voor hem zijn, roept: ‘En ik dan?’ De mecanicien rept zich weer naar de wagen, komt terug met twee wielen en depanneert Kuiper. Het peloton is inmiddels ruimschoots uit het zicht verdwenen. Hennie ligt op minuten. Hij krijgt in zijn jacht op het peloton aanvankelijk hulp van een andere coureur, maar moet uiteindelijk alleen het werk opknappen. Op een gegeven moment ziet hij een lang lint van volgwagens achter het peloton en dan is het nog maar een kwestie van tijd totdat hij weer aansluiting vindt, precies aan de voet van de Capo Berta, een van de belangrijke obstakels in deze koers. ‘Ik moest even bijkomen. Ondertussen zag ik links en rechts renners van de hoofdmacht afwaaien. Zo slecht was ik dus nog niet.’

Vanaf de Capo Berta is het niet zo heel ver naar de Cipressa, een andere heuvel. ‘Fons De Wolf demarreerde daar. Eric Vanderaerden was de topfavoriet en liet alle teamgenoten van Panasonic werken om De Wolf terug te pakken.’ Kuiper ziet het allemaal gebeuren op de hellingen boven hem. Hij is nog niet aan het front, probeert zich naar voren te werken en heeft dan het geluk dat een coureur van de Spaanse Zor-formatie hem inhaalt en op jacht gaat naar de eerste renners. Kuiper: ‘Ik had de afgelopen week Parijs-Nice via de televisie gevolgd en gezien dat die Zor-ploeg heel goed reed. Op het moment dat die Zor-man mij passeerde, heb ik meteen ingepikt. Die coureur reed mij helemaal naar boven toe.’ Daar ziet Hennie dat de ploeg van Vanderaerden zijn krachten heeft verspeeld in de jacht op De Wolf. ‘We gingen na de afdaling van de Cipressa op weg naar de Poggio. Er kwam een recht stuk, de voorste groep schoof wat in elkaar en ik dacht: dit wordt niks. Ik ga maar iets proberen.’

Het peloton, dat dan nog een kleine 40 man telt, wordt aangevoerd door Panasonicman Ludo De Keulenaer die zich opoffert voor Vanderaerden. In een flauwe bocht naar links wurmt Hennie zich aan de linkerzijde van de weg naar voren. De Italiaan Silvano Riccò van het kleine Dromedario ziet het gebeuren en springt snel in het wiel van Hennie. Kuiper heeft het geluk dat De Keulenaer de bocht nogal royaal neemt. Er is nog net genoeg ruimte voor Kuiper om, tussen een muurtje en De Keulenaer, zijn demarrage te plaatsen. Kuiper schakelt naar de 12, het zwaarste verzet, en ramt door. Riccò reageert onmiddellijk. Twee coureurs sluiten even later aan: Teun van Vliet en Patrick Versluys. De laatste wordt al snel gelost. Eendrachtig samenwerkend gaat het resterende trio richting de Poggio, vrijwel altijd de scherprechter in Milaan-Sanremo. De Poggio is normaal gesproken geen bult waar een beroepsrenner angst voor hoeft te hebben. De klim is maar vier kilometer lang en het gemiddelde stijgingspercentage van 3,7 procent stelt al evenmin veel voor. Dat hier niettemin vaak de definitieve schifting wordt doorgevoerd, komt doordat de coureurs dan al zo’n 275 kilometer in de benen hebben.

De blijdschap van Hennie Kuiper is onuitsprekelijk. Het Italiaanse Comedia del Arte rond de winnaar breekt onmiddellijk in alle hevigheid los

De blijdschap van Hennie Kuiper is onuitsprekelijk. Het Italiaanse Comedia del Arte rond de winnaar breekt onmiddellijk in alle hevigheid los

Teun van Vliet

Teun van Vliet voelt zich super op deze dag. Hij jaagt in een ongelooflijk tempo de heuvel op, in zijn wiel de amechtig hijgende Riccò. Voor de televisie vertelt Mart Smeets: ‘Kuiper laat heel tactisch een gat vallen.’ Maar dat blijkt allerminst het geval. Hennie: ‘Ik kon hem gewoon niet volgen.’ Achteraf bezien is dat nu juist Van Vliets ondergang geworden. Want de Poggio vereist een speciale benadering. Wie te vroeg zijn kruit verschiet, zoals Teun van Vliet, komt in de echte finale te kort. ‘Je benen lopen vol,’ weet Hennie: ‘dan kom je even niet vooruit.’

Kuiper zelf rijdt op plek drie. Zijn vriend De Cauwer: ‘En dat is dan typisch Kuiper. Die zegt niet: ik kan niet meer winnen, ik geef het op, neen, die wil ook voor de derde plek knokken.’ Hennie kijkt, eenmaal boven, achterom. Hij ziet in de verte motoren rijden. Maar zijn dat nu de motoren van voor of van achter het peloton? Het blijken de motoren voor het peloton te zijn. Kuiper beseft dan dat er nog een grote kloof gaapt tussen hem en de achtervolgers. Voor hem rijden de twee koplopers. ‘Die mannen bleven hangen, liepen niet meer verder op mij uit.’

De afdaling wordt ingezet. Tussen Kuiper en het duo Van Vliet-Riccò rijdt de materiaalwagen van Campagnolo. Het is een dankbaar mikpunt voor Hennie. De afdaling kent hij op zijn duimpje. En hij is een goede daler. Hij gaat vol de bochten in. Hennie weet zich dat nog nauwkeurig te herinneren, ‘Dat kon omdat we zo’n harde wind tegen hadden. Je werd steeds weer afgeremd.’ Kuipers dolle rit naar de voet van de Poggio eindigt in het spoor van de koplopers. Hij komt op een vlak stukje weg. Raast op de 12 naar Van Vliet en Riccò toe, passeert ze links en slaat onmiddellijk een gaatje. ‘Het was de bedoeling dat Teun in mijn wiel zou gaan zitten, maar dat gebeurde niet. Toen ik omkeek, zag ik dat er een gat gaapte tussen mij en de andere twee. Toen heb ik gedacht: nu moet ik doorpakken.’ Van Vliet heeft niet in de gaten hoe goed hij die dag is. ‘Ik had zelfs nog mijn jack in mijn zak zitten. Die wilde ik niet weggooien, zuinig als ik was. Ik besefte niet dat ik zo hard omhoog was gereden. Pas op de top kreeg ik dat in de gaten.’ Van Vliet besluit rustig te dalen. ‘Ik wilde op Hennie wachten, zodat hij de sprint voor mij kon aantrekken. Maar toen Hennie erbij kwam, ging hij er meteen vandoor. Ik was volledig verrast. Dat had ik echt niet verwacht.’ Teun van Vliet kan en mag niet achter Kuiper aan gaan. Hij kan niet het risico lopen dat Riccò in laatste instantie toch de twee ploegmaats verrast. Hennie één, Teun twee; twee coureurs uit de bescheiden Verandalux-formatie. Kan het mooier?

Aanvankelijk vinden beiden van niet. Kuiper: ‘Teun begon zo mooi. Hij zei: “Als later zal blijken dat ik nooit een grote koers heb gewonnen, dan was ik het vandaag ook niet waard om Milaan-Sanremo te winnen.” Teun kwam juichend over de streep. Maar alles veranderde nadat hij naar huis had gebeld. “Je bent geflikt,” hadden ze tegen hem gezegd. En daarna verschenen er verhalen in de media als zou ik hem verraden hebben. Maar dat is absoluut niet waar. Zestien jaar lang heb ik het vak van beroepsrenner uitgeoefend. En ik zeg tegen iedereen die het maar horen wil: ik heb zestien jaar lang niemand geflikt.’ Kuiper vindt het ook jammer voor Van Vliet. ‘Ik had vanaf dag één respect voor die jongen. Als nieuwkomer won hij meteen al op een indrukwekkende manier een rit in de Ronde van Nederland. In de ploeg had ik hem leren kennen als een ambitieuze renner, die keihard wilde werken, altijd erin vliegt en nooit excuses aanvoert wanneer het eens wat minder ging.’

‘Achteraf is al die heibel heel naar geweest voor mij. Wanneer je zo’n grote koers wint na zo’n zware voorbereiding in de Tirreno en na die helse achtervolging die ik heb moeten rijden nadat Panizza op mij was ingereden, verwacht je lof en geen ongenuanceerde kritiek.’ Feit blijft: Hennie haalt met deze Milaan-Sanremo zijn vierde monument binnen. Geen Nederlander die hem dat kan nazeggen. 36 jaar: het kwartet is voltooid. 1985 is trouwens toch een jaar voor de Nederlandse oudjes. Want naast de oude Kuiper, bekroont de nog oudere Joop Zoetemelk (38) zijn wielerjaar met de overwinning in de Tirreno en… het wereldkampioenschap. Wie durft nu nog te reppen van ‘versleten’ coureurs?

De sterkste in Vlaanderen

Er volgt nog een monument dat hij bijna voor de tweede keer wint, de Ronde van Vlaanderen, in datzelfde jaar 1985. Die dag – onder barre weersomstandigheden – is hij onbetwistbaar de beste. Hennie is getergd door de kritiek na afloop van Milaan-Sanremo en wil laten zien dat de winst in Milaan-Sanremo geen toevalstreffer was. Niet dat hij zichzelf nog zou moeten bewijzen, maar toch… Hij rijdt op 7 april na een schuiver in de modder, waarbij de linkertoeclip krom wordt gebogen van het vierde peloton naar het eerste, geholpen door zijn ploegmaats Gery Verlinden en Jos Jacobs. Op de Koppenberg moet hij in het gedrang van de fiets. Dat gebeurde eerder ook in de editie van 1981 die hij uiteindelijk winnend wist af te sluiten. Van paniek bij Hennie is dan ook geen sprake. Kuiper is wel enorm gefocust om zo snel mogelijk boven te komen op de Koppenberg, zodat hij de achtervolging kan inzetten op de koplopers.

In 1985 is er nog geen sprake van dranghekken. Mensen van de organisatie, professionele fotografen en toeschouwers staan in het gootje langs de weg. Eén overijverige toeschouwer, een jongeman in een geel jack, probeert gestrande renners behulpzaam te zijn door ze op gang te duwen. Hij loopt daarbij, tussen de renners door, van links naar rechts over de kasseien van het smalle pad. Even probeert een official hem tegen te houden. Tevergeefs. Net op het moment dat hij opnieuw de weg wil oversteken om daar een renner op gang te helpen loopt hij Kuiper in de weg, die, inmiddels lopend met de fiets op de schouder op weg is naar de top. Hennie reageert woedend. Hij haalt hard uit naar de man, maar mist diens gelaat met enkele millimeters. Het is een actie die normaal gesproken niet bij Hennie past, maar het toont wel de gedrevenheid van de 36-jarige coureur. Het incident brengt naderhand weer de discussie op gang over de vraag of de Koppenberg wel in een wedstrijd van het hoogste niveau thuishoort.

Hennie klautert vervolgens te voet naar boven, zet de achtervolging in en vindt in recordtempo, met behulp van de eveneens gestrande Vanderaerden, weer aansluiting. Hennie is vandaag ontembaar. Valt aan, wordt teruggepakt. Valt weer aan en wordt weer tot de orde geroepen. Valt voor de derde keer aan en opnieuw rekenen zijn medevluchters hem in. Het is om moedeloos van te worden. Hij demarreert opnieuw en deze keer, op de Varentberg, hebben de concurrenten geen antwoord. Hij slaat een kloof van 35, 40 seconden. Hennie davert door, richting de Muur. Hij is in grootse vorm. Dan komt Roger Swerts met zijn ploegleiderswagen. Hij zegt: ‘Hennie je moet wachten. Het is nog erg ver tot de streep. Er komen er nog twee aan.’

In aantocht zijn twee gereputeerde coureurs uit de Panasonicformatie van Peter Post: de Belg Eric Vanderaerden en de Australiër Phil Anderson. ‘Ik reed de sterren van de hemel, maar toch besloot ik te wachten. Stom. Ik had moeten doorrijden. Op de Muur rijd ik op kop en trek vervolgens mijn voet uit de toeclip. Weg waren mijn kansen.’ Het is een gevolg van de eerder opgelopen verbogen toeclip. Kuiper ziet Vanderaerden vertrekken. Anderson sluit nog wel aan bij Kuiper en zal niet meer uit zijn wiel komen. In de laatste kilometer sprint hij nog weg bij Kuiper. Het is een dubbele triomf voor de ploeg van Post: 1. Vanderaerden, 2. op 41 seconden Anderson, 3. op 1.01 minuut Kuiper. Na Vlaanderen rijdt hij een sterke Parijs-Roubaix, waarin hij als achtste eindigt. Dat gebeurt in een koers waarin hij voortdurend in de achtervolging is. Alle coureurs die in de spits van de wedstrijd moeten lossen, worden door Kuiper voorbijgereden. Zijn achtste plaats in deze Parijs-Roubaix, zijn derde plek in de Ronde van Vlaanderen en zijn winst in Milaan-Sanremo betekenen dat hij met Eric Vanderaerden en in mindere mate Phil Anderson het beeldbepalende trio vormt van het klassieker-voorjaar.

Bordeaux-Parijs

De focus ligt in 1985 vooral op de monsterrace Bordeaux-Parijs, een rit over niet minder dan 585 kilometer, waarvan de laatste 380 kilometer achter de derny. Al in januari tijdens een bijeenkomst van zijn Verandalux-ploeg laat Hennie weten Bordeaux-Parijs te willen rijden. Er is verbazing, maar allengs groeit er begrip. Als iemand die marathon aan kan, is dat Kuipertje: de niet-aflatende diesel, die niet kapot te krijgen is. Hij kiest voor Joop Zijlaard als gangmaker, de horecaman met een ongekende abri. Achter diens honderd kilo zit je optimaal uit de wind en dat is van het grootste belang voor het traject vanaf Poitiers naar Parijs, wanneer de derny’s als windbrekers en gangmakers fungeren voor het beperkte groepje dapperen dat zich aan deze wielermarathon waagt.

Zijlaard heeft in 1985 al een indrukwekkende staat van dienst. Als gangmaker grossiert hij, met diverse renners achter zich, in nationale titels, wint hij Europese kampioenschappen en is hij ook veelvoudig winnaar van het Criterium der Azen. Bordeaux-Parijs is hem niet onbekend. Wanneer hij met Hennie Kuiper rijdt, heeft hij Jan Breur (1976), Tino Tabak (1977), Jan Krekels (1978), Peter Gödde (1980), Willy De Geest (1981), Cees Priem (1982) en Martin Havik (1983) al naar Parijs geloodst. Maar nooit heeft Zijlaard een winnaar achter zijn spatbord gehad. Dit keer, zo gelooft hij, zal dat anders zijn. In Hennie Kuiper heeft hij een potentiële winnaar. De voorbereiding is ‘des Kuipers’. Lange harde trainingssessies met een grote intensiteit. Dat begint al na Gent-Wevelgem, wanneer Joop Zijlaard Hennie onmiddellijk na deze klassieker over een afstand van 260 kilometer opwacht en met hem achter zijn Motobécane van 80 cc nog eens 100 kilometer aflegt. Buiten de ‘gewone’ trainingen – waarin tot 300 kilometer per dag op de teller staan – legt Hennie zichzelf ook een ijzeren trainingsregime op in de Vierdaagse van Duinkerke. Na de etappes verschijnt Zijlaard ten tonele om opnieuw het lichaam te kastijden in eindeloze trainingstochten.

Kuiper en sponsor Verandalux laten niets aan het toeval over. Ze trekken Herman Vanspringel als adviseur aan. In Nederland is Vanspringel vooral bekend als de coureur die in 1968 in de afsluitende tijdrit de gele trui verloor aan Jan Janssen. Sindsdien heeft hij een reputatie opgebouwd als specialist voor Bordeaux-Parijs. Niet minder dan zeven keer troeft hij alle concurrenten in deze marathon af. Vanspringel is de ideale raadsman en Hennie zuigt zijn kennis gretig op. Gangmaker Zijlaard weet wat er van hem gevraagd wordt: zo regelmatig mogelijk rijden. Het is voor een coureur afzien, maar voor een gangmaker is het ook verre van gemakkelijk, legt Zijlaard uit. ‘Op een derny rijd je met een doortrapper. Je kunt dus bijna 300 kilometer lang je benen nooit stilhouden. Bovendien kun je ook niet gaan verzitten. Want als je dat doet, rijdt de renner in de wind en dat kan dodelijk zijn.’

Het gaat alleszins redelijk met het duo Zijlaard-Kuiper. Ze liggen nog altijd in kansrijke positie, wanneer 140 kilometer voor Parijs, een incident het hele strijdplan van Kuiper en Zijlaard in de war stuurt. De renners draaien een linkse bocht onder een viaduct in. De Belg René Martens, die een kleine voorsprong heeft genomen, kiest de linker weghelft en kan daardoor ternauwernood een aantal stilstaande auto’s ontwijken, die de weg blokkeren. Zijlaard en Kuiper, die achter Martens rijden, kiezen het, goede, rechterspoor. Maar Christian Larcher, de gangmaker van de Fransman Hubert Linard, rijdt ook in het linkerspoor, probeert wat vluchtheuveltjes te ontwijken, maar manoeuvreert daarbij zo ongelukkig dat hij gangmaker Zijlaard in de flank rijdt. De Rotterdammer valt en Kuiper duikelt over hem heen. Hennie verliest binnen vijf kilometer een minuut. Zijlaard: ‘De renners rijden achter de derny’s monsterlijk grote verzetten. Wanneer je dan na zo’n val weer op gang moet komen, is je cadans verstoord. Je komt niet meer in je ritme.’ Kuiper beaamt dat. ‘Ik voelde totaal geen spanning meer op de spieren.’

Binnen een kleine 40 kilometer verspeelt het duo maar liefst zes minuten en vallen ze zelfs terug naar de negende plek in de koers. Het koppel Zijlaard-Kuiper eindigt uiteindelijk als vijfde (van de 13 deelnemers) op 18.54 minuten van de winnaar, René Martens. De teleurstelling is groot. Hennie had het zich zo heel anders voorgesteld. Na afloop is er kritiek te horen over de strategische aanpak van Kuiper en zijn begeleiders. Hennie had een ploegmaat bij zich moeten hebben die de aanvallen van Martens, Duclos-Lassalle en Linard had kunnen neutraliseren in plaats van Kuiper zelf. Verder reed Hennie met een voorblad van 55 tanden terwijl de omstandigheden (lees: weinig wind) gunstig waren voor een blad met 56 tanden. Winnaar Martens reed wel met een voorblad van 56. Tenslotte was Kuiper de enige in de top vijf die niet met een dicht achterwiel reed zodat hij, in tegenstelling tot zijn concurrenten, geen optimaal gebruik maakte van de aerodynamica.

Het moment waarop Hennie Kuiper in 1985 op de Muur van Geraardsbergen de Ronde van Vlaanderen 1985 verliest. Duidelijk zichtbaar is dat de toeclip niet rond maar onder zijn linkerschoen zit. Kuiper is de controle over de pedalen kwijt. Phil Anderson zal profiteren

Het moment waarop Hennie Kuiper in 1985 op de Muur van Geraardsbergen de Ronde van Vlaanderen 1985 verliest. Duidelijk zichtbaar is dat de toeclip niet rond maar onder zijn linkerschoen zit. Kuiper is de controle over de pedalen kwijt. Phil Anderson zal profiteren

Jacques Goddet, sinds 1963 samen met Félix Lévitan de baas van de Tour de France, onderhoudt een warme band met Hennie Kuiper, die hij – net zoals zijn meer pedante evenknie Lévitan dat doet – regelmatig complimenteert en de hand komt schudden

Jacques Goddet, sinds 1963 samen met Félix Lévitan de baas van de Tour de France, onderhoudt een warme band met Hennie Kuiper, die hij – net zoals zijn meer pedante evenknie Lévitan dat doet – regelmatig complimenteert en de hand komt schudden

1985: Hennie Kuiper tankt verse krachten in Parijs-Roubaix. Hij eindigt als achtste

1985: Hennie Kuiper tankt verse krachten in Parijs-Roubaix. Hij eindigt als achtste

Vorm verdwenen

In de weken die Hennie nog van de Tour de France scheiden, blijkt dat de grote vorm van het voorjaar totaal is verdwenen. In de Tour komt Kuiper niet boven het niveau van een figurant uit. Iedere etappe opnieuw sleept hij zich moeizaam naar de eindstreep. In de veertiende etappe van Autrans-Méaudre naar Saint-Étienne laat Hennie Kuiper slechts twee renners achter zich. Al na 26 kilometer is hij op de Col de Romeyère als een beginneling uit de wielen gereden, maar aan opgeven wil hij dan nog niet denken. Hij komt als 155ste, bijna een half uur na de winnaar, de Colombiaan Lucho Herrera, uitgeblust over de streep. De volgende dag start hij niet meer. ‘De accu was leeg.’ Hennie Kuiper is overtraind. Hij heeft de vorm van het voorjaar niet gekoesterd, maar er onnodig voor zichzelf de zweep over gelegd. ‘Ik had rust moeten nemen, maar ik deed het tegenovergestelde.’ Het wordt een emotioneel afscheid daar in Hotel Tereinus du Forez. Als zijn Verandalux-ploegmakkers één voor één afscheid nemen van hun wegkapitein heeft Hennie de grootste moeite om zijn tranen te bedwingen. Dan zegt hij: ‘Ik ga naar huis en kom nooit meer terug naar de Tour de France. Na elf deelnames is het welletjes geweest.’

Achter de brede rug van Joop Zijlaard traint Hennie Kuiper voor de monsterrit Bordeaux-Parijs

Achter de brede rug van Joop Zijlaard traint Hennie Kuiper voor de monsterrit Bordeaux-Parijs

Hennie Kuiper laat zich adviseren door Herman Vanspringel voordat hij aan de 585,6 kilometer lange dernyrace begint. Vanspringel heeft Bordeaux-Parijs zeven keer op zijn naam staan: 1970, 1974, 1975, 1977, 1978, 1980 en 1981

Hennie Kuiper laat zich adviseren door Herman Vanspringel voordat hij aan de 585,6 kilometer lange dernyrace begint. Vanspringel heeft Bordeaux-Parijs zeven keer op zijn naam staan: 1970, 1974, 1975, 1977, 1978, 1980 en 1981

Hennie Kuiper komt als de nummer vijf van Bordeaux-Parijs 1985 binnen geflankeerd door links Joop Zijlaard en rechts Dick Verdoorn

Hennie Kuiper komt als de nummer vijf van Bordeaux-Parijs 1985 binnen geflankeerd door links Joop Zijlaard en rechts Dick Verdoorn