MONUMENT 1
Ronde van Vlaanderen 1981
Voor de start van het seizoen 1981 rekent ploegleider Fred De Bruyne vooral op de etapperenner Hennie Kuiper. Weliswaar krijgt de Nederlander net als Roger De Vlaeminck de status van beschermde coureur, maar voor de grote eendagswedstrijden rekenen zowel De Bruyne als sponsordirecteur Willy van Doorne toch in eerste instantie op hun grote Vlaamse troef Roger De Vlaeminck. Kuipers vriend en assistent-ploegleider José De Cauwer weet wel beter. Hij staat aan de wieg van de metamorfose van de etapperenner Kuiper in de klassiekercoureur Kuiper. De Cauwer is razend benieuwd of de andere trainingsaanpak effect sorteert. Geen betere proef dan de Ronde van Vlaanderen, in het roomse, wielergekke Vlaanderen sinds jaar en dag beter bekend als de Hoogmis.
Zoals wel vaker is ook in ‘81 de Koppenberg in het parcours opgenomen. Die steile met grove steenklompen bezaaide heuvel in het Vlaamse land wordt door 95 procent van de coureurs vervloekt. Bernard Hinault spreekt over een bult, waardoor de sportieve waarde van Vlaanderens Mooiste gedegradeerd wordt tot een loterij. ‘Het was in mijn dagen een onding,’ zegt Hennie. ‘Tegenwoordig zijn de coureurs beter voorbereid, rijden ze met lichtere versnellingen er tegenop. Destijds was een kransje met 23 of de 25 tandjes het lichtste dat gemonteerd kon worden, gecombineerd met een voorblad van 42 tanden.’ Er is nog een factor waardoor het heden ten dage wat gemakkelijker gaat: de steenklompen zijn wat beter gerangschikt. De Koppenberg is ook na de eeuwwisseling een omstreden obstakel, dat voor koersvervalsing kan zorgen, maar het is niet meer zo erg als in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw.
Truc
Nog altijd is het zo dat wanneer een renner op de Koppenberg ten val komt, de renners achter hem doorgaans van de fiets moeten en gedwongen worden te voet hun weg naar de top te vervolgen. ‘Soms bedienen ze zich ook van allerlei trucs,’ weet Hennie. ‘Dan is de kopman al op weg naar de top, laat een helper zich vallen, zet vervolgens de fiets dwars over de weg en zorgt daardoor voor een blokkade.’ Kuiper is meer dan eens de dupe geworden van dat soort praktijken. Ook in 1981 moet hij te voet naar boven, wanneer hij de weg versperd ziet door vallende renners. Dat betekent dan een jacht van soms tientallen kilometers voordat je weer terug bent in de hoofdmacht. ‘Ik heb eens samen met Francesco Moser anderhalf uur moeten koersen om weer terug te keren in de spits van de wedstrijd.’
Aan de vooravond van de Ronde van Vlaanderen 1981 slapen de coureurs in de villa van een hoteleigenaar. Het hotel is overboekt, maar de patron vindt het een eer de heren coureurs in zijn chique privédomein te mogen ontvangen. Het zijn tenslotte niet de minsten: de razend populaire Roger De Vlaeminck en de alom gerespecteerde Hennie Kuiper. En dat alles onder leiding van de beroemde ex-tv-commentator annex oud-topcoureur Fred De Bruyne. De Vlaeminck en Kuiper verstaan elkaar. Er is over en weer respect.
De sfeer in de ploeg is opperbest. DAF heeft indruk gemaakt in Parijs-Nice. De Vlaeminck heeft twee ritten gewonnen en het piepjonge talent Adrie van der Poel, nummer twee in het eindklassement, heeft er nog een derde zege aan toegevoegd. Kuiper is diep onder de indruk van de manier van voorbereiden van De Vlaeminck. Naar buiten toe mag hij dan een ‘speelvogel’ zijn, als het erop aankomt, werkt hij uiterst serieus naar iedere koers toe. Op z’n tijd grappen en grollen, maar toch vooral grote beroepsernst. De ploeg staat op scherp voor de Hoogmis, De Vlaeminck voorop. Dat weet het professionele peloton ook, vandaar dat hij scherp in de gaten wordt gehouden. Iedere beweging wordt direct beantwoord.
Het is de periode van grote animositeit tussen de jonge Vlaamse coureurs Fons De Wolf en Daniel Willems, beiden betiteld als de ‘kroonprinsen’ van de Belgische wielersport. Sinds het afscheid van Eddy Merckx bidt het volk om een opvolger. Zodra de benen van een coureur een stukje boven het maaiveld uitsteken, krijgt hij van de wielergekke media het stempel ‘kroonprins’ opgedrukt. Wanneer er twee ‘kroonprinsen’ in het peloton fietsen, is het niet moeilijk te voorspellen wat er dan gebeurt: de heren vliegen elkaar in de haren. Ze koersen meer tegen elkaar dan dat ze proberen zelf te winnen. De Ronde van Vlaanderen 1981 vormt geen uitzondering op die houding. Demarreert De Wolf, dan springt Willems in zijn wiel en omgekeerd. De beslissing valt, zoals zo vaak, op de Muur, niet Kuipers ideale toernooiveld. De klim is voor hem te steil en te kort. Hij harkt die 5de april van 1981 met moeite naar boven. Op de top van de Muur, bij het kapelletje, is Hennie de laatste van de grote groep die zich in de spits kan handhaven. De rest van het veld coureurs, onder wie Van der Poel, blijft ontredderd achter
Een kleine twintig kilometer voor de streep, net na de beklimming van de laatste helling van de dag, de Bosberg, vliegen de kroonprinsen elkaar weer in de haren. De Wolf demarreert, Willems gaat mee, neemt zowaar kop over. Kuiper ziet het gebeuren. Hij springt mee. ‘Ik dacht: als ik weg ben met die twee en Roger blijft rustig zitten, moeten de anderen werken om mij weer terug te halen en kan Roger nadien aan de haal gaan.’
Wanneer Hennie kop overneemt bij het kroonprinselijke duo, kijken ze vooral elkaar aan. Ze gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Hennie kijkt om en ziet dat de heren uitsluitend met elkaar bezig zijn. In een oogwenk heeft hij vijftig meter. Hij kijkt even later nog een keer om. Het gat is honderd meter. De internationale wielerelite zou moeten weten dat het vanaf dat moment heel moeilijk is om Kuiper nog terug te halen. Hij buigt zich over het stuur en geeft vol gas. Achter hem smoort Roger De Vlaeminck iedere aanval in de kiem. Het lijkt eenvoudig, maar dat is het allerminst. Tegenaanvallen van onder anderen Sean Kelly, Jan Raas en Jean-Luc Vandenbroucke dwingen De Vlaeminck keer op keer tot het uiterste. ‘Ploegleider Fred De Bruyne was enorm nerveus. Ik voelde aan mijn tempo dat de concurrenten echt niet zouden kunnen terugkomen.’
Kuiper onderhoudt een moordend tempo. ‘Ik heb mijn ziel uit mijn lijf gereden.’ Hij komt dolgelukkig over de streep. Voor het eerst van zijn wielerleven wint hij een klassieker. Maar mijn God, wat een pijn op de borst, in de longen. ‘Ik had alles geforceerd: mijn luchtwegen, mijn longen. Daar kwam die pijn vandaan.’ Zelfs de beklimming die de organisatoren dat jaar in de finale hebben ingebouwd, kan het ritme van de geboren Tukker niet meer verstoren. Hij rijdt een grote versnelling, maakt bij iedere pedaalomwenteling een indrukwekkend aantal meters en slaagt met glans voor zijn eerste officieuze examens als klassiekerrenner. Met dank aan Roger De Vlaeminck, die de vlucht voorbeeldig afschermt. Hennie begrijpt dat als geen ander. Het is ook het eerste wat hij zegt. ‘Bedankt Roger, maar komende zondag, in Parijs-Roubaix rijd ik in jouw dienst.’
In de Ronde van Vlaanderen van 1981 gaan Hennie Kuiper en de Duitse kampioen Gregor Braun – haast onvermijdelijk – onderuit op de Koppenberg. Aad van den Hoek heeft nog een voet aan de grond, maar probeert zich weer op gang te trekken. In het Koppenberg-gewring is dat ondoenlijk
Hennie Kuiper verwordt op de Koppenberg tot veldrijder, net als de rest van de groep. Gregor Braun is ook weer uit de berm gekrabbeld, maar zijn frame raakt in de knoop met het frame van de Zwitser Godi Schmutz
Hennie Kuiper beseft dat het kan: hij kan zijn eerste Monument winnen. Zijn gezichtsuitdrukking spreekt boekdelen
Kampioen Wilskracht zet de concurrentie in de Ronde van Vlaanderen op beslissende achterstand. ‘Ik heb de ziel uit mijn lijf gereden‘
‘Rijden, Hennie: rijden’
Kuipertje houdt woord. Roger De Vlaeminck, Francesco Moser, Bernard Hinault, Guido Van Calster, Marc Demeyer en hij vormen de ultieme kopgroep, die over de bonkige kasseien in de Hel op weg is naar de bevrijdende piste in Roubaix. ‘Rijden Hennie, rijden,’ spoort De Vlaeminck zijn ploeggenoot steeds maar weer aan. De rappe Vlaming wil het tempo zo hoog houden, dat een demarrage vrijwel onmogelijk wordt. Hennie rijdt bij wijze van spreken de kasseien uit het Noord-Franse wegdek, maar het blijkt uiteindelijk tevergeefs. De Vlaeminck maakt in wezen een kapitale fout. Hij had Kuiper moeten laten demarreren. ‘Als ik weg ben, moet Hinault mij komen halen. Dat kost kracht en daar had Roger van kunnen profiteren. Maar Roger was te nerveus.’ Te nerveus in ieder geval om de goede beslissingen te nemen. Wanneer het sextet de piste op draait voor de eindsprint, laat Kuiper ze begaan. Hij zou als anti-sprinter de mannen alleen maar in de weg rijden.
De Vlaeminck is in principe de beste sprinter, maar hij maakt opnieuw fouten. Hinault neemt zelfbewust de leiding en rijdt in één, hoog, strak tempo naar de meet. De Vlaeminck komt er niet meer overheen. Hennie heeft niettemin zijn schuld jegens zijn ploeggenoot ingelost. Hij bewijst twee grote koersen achtereen dat hij tot de absolute top behoort in de klassiekers. De metamorfose is voltooid. Het eerste Monument is binnen!
Het zegegebaar van Hennie Kuiper op de meet in Meerbeke gaat vergezeld van een grote mate van voldoening
De mediagekte gaat losbreken voor de winnaar van de Ronde van Vlaanderen 1981. Maar dan is er altijd duivelstoejager André Meganck (rechts naast Kuiper) om de kampioen te begeleiden naar de Vlaamse commentatoren
De blik in de ogen van Roger De Vlaeminck is haast identiek als op het WK- podium van 1975: verder dan oneindig. Louis De Pelsmaeker en Jean Nelissen hebben alle aandacht voor winnaar Hennie Kuiper