De tragische dood van Fabio Casartelli
Voor Hennie Kuiper wordt 1995 een bijzonder jaar, maar niet in positieve zin. Eén gebeurtenis hakt er bij hem en de hele wielerwereld stevig in: de dood van Motorolacoureur Fabio Casartelli. De Italiaan had zich in 1992 als Olympisch kampioen stevig in de publiciteit gemanifesteerd. Die Olympische titel appelleerde ook sterk aan Hennie’s gevoelens. Twintig jaar eerder was Kuiper in München immers zelf naar Olympisch goud gefietst. In de koers in Barcelona had Casartelli Erik Dekker achter zich gelaten. Daarmee verdiende hij voor 1993 een contract bij Ceramiche Ariostea, de keramiekfabrikant die coureurs onder contract had als onder anderen Bjarne Riis, Rolf Järmann, Pascal Richard, Alberto Elli en de latere wielercommentator Davide Cassani.
Casartelli rijdt in 1994 voor ZG Mobili om vervolgens, na twee tamelijk anonieme jaren, in 1995 bij Motorola te belanden. Kuiper kende hem als een zachtaardige coureur. ‘Hij kon niet echt wennen aan het profmilieu. Toen heeft Maximo Testa, de Italiaanse wielerarts met wie wij werkten, hem bij ons aanbevolen. We hebben hem opgepakt en zagen mogelijkheden met hem iets te bereiken.’ Casartelli wordt opgenomen in de Tourploeg van Motorola. Hoewel de Amerikaanse formatie niet echt opvallende resultaten behaalt, maakt de ploeg zich op 18 juli toch vol goede moed gereed voor de koninginnenrit, een extreem zware Pyreneeënproef over zes akelige cols, die leidt van Saint-Girons naar Cauterets.
De eerste col van enige betekenis is de Col de Portet d’Aspet, niet extreem moeilijk, maar toch al zwaar genoeg om de talrijke niet-klimmers in het peloton naar de krochten van de achterhoede te verwijzen. De afdaling is een lastige, niet omdat de bochten moeilijk zijn te ronden, maar wel omdat de steile weg verleidt tot extreem hoge snelheden. De duikvlucht naar de voet van de berg gaat in een adembenemend tempo. Het gaat hard, harder, hardst. Scherp sturen langs rotswanden en ravijnen. De renners razen de 34ste kilometer in. De weg draait naar links, een moeilijke bocht met een zeer steile afdaling, Er valt bijna niet te remmen. En dan… Een man schuift onderuit, richting de witte betonnen blokken, de afscheiding met het ravijn. Als kegels vliegen zes coureurs achter hem tegen de vlakte. Op volle snelheid. Twee renners schuiven tussen de rotsblokken door het ravijn in. De andere vijf, onder wie Johan Museeuw en Erik Breukink, liggen verdoofd en/of gewond op het hete asfalt. Achteraan ligt een coureur in Motorola-shirt. Zijn hoofd is tegen een witte betonnen paal geslagen. Een paal die, hoe wrang, juist tot doel heeft om levens te redden. Hij is terug gestuiterd de weg op en ligt in een foetushouding op het asfalt. Bloed gulpt uit een hoofdwond.
Erik Breukink beseft het meteen: ‘Dat ziet er niet goed uit voor die Motorola-jongen.’
Dat ‘niet goed’ een eufemisme is, hoort hij uren later pas aan de finish van NOS-verslaggever Jeroen Wielaert, wanneer hem wordt verteld van het overlijden van Casartelli. Breukink is van slag door die mededeling, zoals iedereen in en om het peloton die dag van slag is. ‘Godverdomme,’ is het eerste wat de ONCE-renner vertwijfeld weet uit te brengen. Dan wordt het even stil. Het duurt vervolgens seconden voordat Breukink zich weet te herpakken.
Soms kent de Tour de France zwarte dagen. Inktzwart
Hennie Kuiper zit achter het stuur van de ploegleiderswagen. Hij hoort via de Tourradio wat hij zo vaak hoort. ‘Chute dans le peloton.’ Val in het peloton. Het hoort helaas bij het vak van wielrennen. Maar de ongerustheid grijpt hem bij de keel, als hij drie, vier of misschien vijf minuten later bij het bloederige tafereel arriveert. ‘Ik zag dat het heel, heel ernstig was.’ Hij is er even, gaat terug naar de auto en ziet dat het lichaam van Casartelli van kleur verandert.
Paniek. Angst. Tourartsen erbij. De traumahelikopter arriveert en Casartelli gaat omhoog op weg naar het ziekenhuis in Tarbes. Beneden laat hij de anderen verbijsterd en groggy achter. Tussen een klein beetje hoop en veel vrees. Twee andere gewonden worden uit het ravijn gehaald: de Duitser Dirk Baldinger met een gebroken bekken en de Fransman Dante Rezze, die naast ernstige kneuzingen ook nog een linkerdijbeenbreuk heeft. De Italiaan Giancarlo Perini komt er met wonden links en rechts op het lichaam vanaf.
De verslaggever voor NOS Radio Tour de France, achterop de motor van Raymond Nackaerts, is Jacob Bergsma. ‘Ik herinner mij die afdaling van de Portet d’Aspet nog heel goed. Raymond en ik, wij passeerden het ongeluk stapvoets, want de afdaling werd geneutraliseerd. Heel veel heb ik niet gezien, want Raymond had een enorme schrik van valpartijen, hij wilde verder, weg van die onheilsplek, hij wilde het niet zien. Wij wisten toen nog niet hoe fataal de afloop voor Casartelli zou zijn. Het was extreem warm die dag. Het asfalt smolt spontaan. Met de motor gleed je soms helemaal weg en schraapte zo maar een stuk asfalt van het wegdek. Ik weet nog dat Raymond, toen we het ongeluk achter ons hadden gelaten, in de afdaling van de Portet d’Aspet tegen mij zei: “Goed, dat ze deze afdaling neutraliseren, anders hadden er vandaag nog doden kunnen vallen.” Pas veel later hoorden we via Radio Tour dat Casartelli was overleden. Verslagenheid alom. Ik had maar één reactie: ik huilde…’
Op de achtergrond wacht het peloton om de Motorolaformatie in Pau als ploeg over de meet te laten gaan. Van links naar rechts: Steve Bauer, Alvaro Mejia, Frankie Andreu, Andrea Peron, Stephen Swart en Lance Armstrong. Het is Peron die van de vrouw van Casartelli in een telefoongesprek de opdracht ‘verder rijden’ heeft gekregen. De kamergenoot van Casartelli mag een meter voor het groepje als eerste de finish passeren en zo de ‘etappewinst’ voor Casartelli bijgeschreven krijgen
Op 21 juli, in de 18de etappe met als aankomstplaats Limoges, rijdt Lance Armstrong zo verschrikkelijk hard, dat Hennie Kuiper in de wagen hem eerder moet afremmen dan aanmoedigen. Armstrong wil maar één ding: de ritzege kunnen opdragen aan Casartelli. Hij wint glansrijk. Let op de linkermouw van Armstrong. De Motorola-ploeg draagt een soort van rouwbanden in de vorm van een zwart lapje
In Limoges draagt Armstrong – op de meet wijzend naar de hemel – zijn zege op aan Fabio Casartelli
Droeve boodschap
De Tour gaat voort. Voorop rijdt de Fransman Richard Virenque. Hij is onwetend van het drama dat zich op de Col de Portet d’Aspet heeft afgespeeld. De helikopter heeft inmiddels het ziekenhuis in Tarbes bereikt. Weinige minuten later klinkt over Radio Tour het droeve bericht:
‘Le coureur Casartelli est decédé dans l’hôpital de Tarbes.’
Casartelli droeg geen helm. In die dagen was dat nog niet verplicht. Zijn helm lag achterin de wagen bij Kuiper. Tour-arts Gérard Porte verklaart dat een valhelm hem niet zou hebben geholpen omdat hij vol in het gezicht is geraakt en geen enkele kans op overleven had. Een mening die later door de schouwend arts Michel Disteldorf wordt tegengesproken. Uit het onderzoek van Disteldorf komt naar voren dat er een hevige inslag is geweest aan de bovenzijde van de schedel, die diverse schedelbreuken heeft veroorzaakt, maar dat er geen aangezichtsverwondingen waren. Naar zijn mening had een aantal verwondingen wel degelijk vermeden kunnen worden door het dragen van een valhelm. Voor Casartelli is het te laat.
Hennie Kuiper: ‘Ik was volkomen in trance. De etappe ging over al die cols, over de Tourmalet. Ik heb er niets van meegekregen. Uiteindelijk arriveerden we op Luz Ardiden. Dat was schokkend. De muziek galmde nog volop. Virenque kwam op het erepodium en werd gehuldigd alsof er niets was gebeurd. De Coca-Cola-meisjes kusten zoals altijd. Het was onwezenlijk.’ De Motorola’s slapen die nacht in Pau. Hennie Kuiper en Jim Ochowicz bezoeken het ziekenhuis. ‘Daar lag Fabio, opgebaard in een klein kamertje. Dat waren moeilijke momenten voor ons.’ Nadien gaan ze terug naar het hotel. ‘De hele ploeg was er kapot van. Totaal verslagen. Maar we moesten nog dezelfde avond een beslissing nemen. Wat gaan we doen? Stoppen? Doorgaan?’
Ploegarts Maximo Testa onderhoudt contact met Casartelli’s vrouw, Annelisa. De Italiaanse ploegmakker van de verongelukte renner, Andrea Peron, heeft van Annelisa al te horen gekregen: ‘Jullie moeten doorgaan.’ Binnen de ploeg zijn de meningen verdeeld. De jongeren willen doorgaan; de oudere, meer ervaren coureurs opteren voor stoppen. Dan neemt George Noise, de chef-mecanicien het woord. ‘Jongens, we moeten doorgaan. Dan hebben we steun aan elkaar. Dat is in dit soort gevallen ook de wil van de nabestaanden.’ De ploeg stemt in met het voorstel van Noise.
Ochowicz, de manager-ploegleider reist naar Italië om namens de ploeg de uitvaart bij te wonen. Hennie Kuiper is nu hoofdverantwoordelijke bij Motorola. Daags na de rampzalige etappe staat er een bergrit op het programma van Tarbes naar Pau over 237 kilometer. Maar er wordt niet gekoerst. De fiets van Casartelli staat voorzien van een rouwlint bovenop de auto van Kuiper. Hij zal er tot Parijs blijven staan. De renners dragen rouwlinten. Het peloton rijdt zwijgend, met een gedragen pedaalslag richting Pau. Het is een eerbetoon aan de overleden renner. Hennie: ‘We hebben acht uur over die etappe gedaan. Ik kan mij er maar weinig van herinneren. Iedereen was van slag.’ In het zicht van de finish doet de coureur en latere tv-commentator Davide Cassani van de ploeg MG Maglificio, een voorstel. ‘We laten de jongens van Motorola vooruit rijden, zij-aan-zij over de streep.’ En zo geschiedt. De zes Motorola’s overschrijden gezamenlijk de finish. Gebroken. Er is geen muziek. Er is geen huldiging.
Er is gepast zwijgen. En het publiek zwijgt respectvol mee.
De volgende dag blijkt weer eens dat Lance Armstrong ook een andere, bijna vergeten kant heeft. Dit is niet de latere Armstrong van het bedrog en van de bijna tirannieke order dat ploegmaats zich moeten doperen. Dit is de Lance van de strijd tegen de kanker, de man die duizenden patiënten tot troost is geweest en miljoenen dollars bijeengaarde voor het kankeronderzoek. Wanneer Hennie Kuiper de volgende ochtend op Armstrongs kamer komt, vertelt de Amerikaan hem: ‘Ik stop ermee. Ik ben helemaal kapot.’ De ploegleider antwoordt: ‘Dat kun je niet maken. We hebben met z’n allen besloten om naar Parijs te gaan. Je mag niet afhaken.’
Lance Armstrong voegt zich bij de ploeg en finisht in Bordeaux. Weer een dag later wordt de rit Montpon-Ménestérol-Limoges gereden. Er rijdt een groep renners weg. Lance Armstrong zit erbij, meer vastberaden dan ooit. Kuiper: ‘Hij demarreerde. Hij was onhoudbaar. Lance bleef maar gaan. Ik ben acht jaar lang ploegleider geweest. Nooit heb ik een van mijn coureurs hoeven af te remmen, maar toen met Lance moest ik ingrijpen, hem tot kalmte manen. Hij was zo agressief. De vonken vlogen eraf. Hij wilde winnen voor zijn kameraad.’ En hij wint voor Fabio. De laatste meters priemen twee vingers hemelwaarts. Het is Armstrongs eerbewijs voor een geliefde ploegmakker. Op de dag van de begrafenis van Casartelli hangen alle vlaggen bij start en finish halfstok. Sponsor Motorola laat wereldwijd bij alle vestigingen ook de vlaggen halfstok hijsen. Er is naderhand op initiatief van Motorola geld bijeengebracht voor een fonds voor weduwe Annelisa en een fonds waaruit de studie van zoon Marco kan worden gefinancierd. Op de plaats van de val op de Col de Portet d’Aspet is een monument opgericht, waarin een gat is aangebracht. Ieder jaar op 18 juli schijnt de zon precies door dat gat op het tijdstip waarop Fabio Casartelli zijn noodlottige val heeft gemaakt. Zonnestralen markeren de onheilsplek.
De gevoelsmens Hennie Kuiper heeft maanden nodig om de schokkende dood van Casartelli te verwerken. 1995 is niet bepaald een vrolijk jaar voor Hennie geweest. Op 5 april wordt zijn huwelijk ontbonden en op 18 juli overlijdt Fabio Casartelli.
In Pau wordt een minuut stilte gehouden voor Fabio Casartelli. Hennie Kuiper heeft de blik naar de hemel gericht. Helemaal rechts bijt UCI-jurylid Wim Jeremiasse op zijn lip. Rechts van Hennie buigt Paul Sherwen het hoofd en staart Alain Bondue in de eindeloze verte. De ploeggenoten van Casartelli zijn de Canadees Steve Bauer en de Nieuw-Zeelander Stephen Swart, die als rouwband een zwart lapje op de linker bovenarm dragen
In de Tour van 1996 komt het voltallige peloton plus de volgerskaravaan van de Tour de France een groot eerbetoon brengen aan Fabio Casartelli. Op de Portet d’Aspet bewaart een wit gevleugeld monument de nagedachtenis aan de Olympisch kampioen
Teelbalkanker
Voor Hennie Kuiper wordt 1996 het laatste jaar in zijn ploegleiderscarrière. Lance Armstrong toont zijn klasse in het voorjaar wanneer op 17 april 1996 de Waalse Pijl wordt gereden. Armstrong bereikt alleen de top van de Muur van Hoei, nadat hij in de beklimming Didier Rous eraf heeft gereden. Armstrong maakt een heel sterke indruk. Het kan echter verkeren. Maanden later dat jaar is Hennie Kuiper met de auto op weg naar het wereldkampioenschap in Lugano. De telefoon gaat. Aan de andere kant van de lijn Jim Ochowicz. ‘Hennie zit je achter het stuur?’ ‘Ja,’ luidt het antwoord. ‘Zet de auto dan maar even aan de kant. Ik moet je wat vertellen.’ Kuiper stuurt zijn wagen de berm in. Ochowicz: ‘Lance heeft teelbalkanker.’ Het is een nieuwe schok. Weliswaar is al bekend dat Motorola stopt met de wielerploeg, weliswaar weet de hele wielerwereld al dat Lance Armstrong een contract heeft getekend bij de Franse sponsor Cofidis, maar dit bericht komt keihard binnen bij Hennie Kuiper.
Na Stuttgart en Motorola in 1997 een nieuw avontuur als ploegleider bij een andere geldschieter? De baantjes liggen niet voor het oprapen. Hij jaagt ook niet fanatiek op een ploeg. Kuiper heeft eens om zich heen gekeken. Hij ziet vergrijsde mannen achter het stuur van de ploegleiderswagens. Wil hij zò oud worden? Langzaam maar zeker wint het idee terrein dat het tijd is om een nieuwe weg in te slaan, maar wel iets in zijn wereld: de sport. Maar welke kant het opgaat? De tijd zal het leren.
De 97ste editie van de Tour de France start in 2010 vanaf de Erasmusbrug in Rotterdam en voert in de 15de etappe van Pamiers naar Bagnères-de-Luchon over de Portet d’Aspet. Daar staat als stille getuige aan een recent drama in de wielersport het monument ter nagedachtenis aan Fabio Casartelli. De vijf renners die voorbij schieten zijn van links naar rechts: Thomas Lövkvist (Sky), Jakob Fuglsang (Saxo Bank), Christophe Moreau (Caisse d’Epargne), Mario Aerts (Omega Pharma-Lotto) en… Lance Armstrong (Radioshack)