Dramatisch
Timmert Kuiper op sportief gebied steeds nadrukkelijker aan de weg, privé gaat het Hennie minder goed. Lang leek het huwelijk met Ine een verbintenis voor de eeuwigheid. Maar de werelden waarin de coureur Hennie en de zorgende huisvrouw Ine leven, zijn zo totaal verschillend dat het tot een breuk komt. Naarmate de sportcarrière vordert zijn Hennie en Ine stukje bij beetje verder uit elkaar gegroeid. Het is een sluipend proces, dat niet te keren valt. Hij is volkomen verrast. Maar als hij met de problemen wordt geconfronteerd, is hij ervan overtuigd dat het goed zal komen. Op z’n Twents zegt hij: ‘Ik dacht: ik zet de kop ervoor en dan lukt het me wel.’ Maar er valt niets meer te redden. ‘Het was afschuwelijk,’ herinnert Hennie zich. ‘De periode waarin dit speelde, was voor mij verloren tijd. Je leeft in trance, vlucht in je werk. Het huis voelt leeg aan. Er is maar één woord voor: dramatisch.’
Ine Nolten leert hem kennen wanneer Hennie een jochie is van 14 jaar. ‘Hij was altijd heel serieus. Echt verlegen zou ik hem niet willen noemen. Eerder heel erg bescheiden. We vonden elkaar vanaf het begin aardig en dat groeide uit tot verkering.’ Ze accepteert zijn volledige toewijding aan zijn sport, wielrennen. Daar moet alles voor wijken. Wanneer hij in zijn amateurtijd in het buitenland is voor wedstrijden als de Ronde van Joegoslavië, België of Frankrijk, blijft de communicatie beperkt tot een ansichtkaartje. Internet is in de jaren zeventig nog ver weg en een telefoongesprek is kostbaar. Hoe moeilijk het is voor Hennie genegenheid te tonen, blijkt onder meer uit de tekst – of liever het gebrek daaraan – op die ansichtkaartjes. Ine stoort zich er niet aan. Toen niet en nu al evenmin. ‘Zo ging dat nu eenmaal in deze streek. Je hield je gevoelens voor je. Nu is dat heel anders. Je bent opener naar elkaar toe en naar de kinderen.’
Voor Hennie is de wereld overzichtelijk: hij is beroepsrenner en doet er alles aan daar het beste van te maken. Natuurlijk voor zichzelf, maar ook nadrukkelijk voor Ine en later, als er twee jongens worden geboren, voor het gezin. Een wielergezin valt niet te vergelijken met een doorsnee gezin in de maatschappij. Het stelt speciale eisen aan beide partners. Het huis, de opvoeding en het gezin is Ine’s pakkie-an, Hennie zorgt dat het financieel mogelijk wordt om een goed leven te leiden. Later, ja later, is er tijd om samen te genieten. Dat wil niet zeggen dat er in de tussentijd niets te genieten valt. Ze vieren mooie vakanties. Maar later wordt het allemaal nog mooier, houden ze zich samen voor. Wanneer de eerste zoon wordt geboren, in 1974, is Hennie net zo blij als Ine. Bij de naamgeving komt de sport weer om de hoek kijken. ‘Patrick’ luidt de naam en de uitspraak dient op z’n Vlaams te geschieden, dus Patrick en niet Petrick, zoals de Engelstaligen gewend zijn. Want de voornaam is geleend van de Belgische sprinter Patrick Sercu. Indien Hennie heeft gehoopt uit die naam de inspiratie te putten om zijn sprintkwaliteiten wat te kunnen aanslijpen, dan is dat niet gelukt. Hij werd ook na de geboorte van Patrick geen sprinter. Bij de tweede zoon, die vijf jaar later ter wereld komt, kiezen ze samen de voornaam van tennisheld, Borg. Het wordt een ‘o’ zonder puntjes: Bjorn. Zo hebben de beide echtelieden hun sportliefdes in de voornamen van hun nakomelingen verwerkt.
Terug naar Tukkerland
Na Kuipers loopbaan als actief coureur keert het gezin terug naar hun roots, naar Twente. Ze wonen eerst een jaar in hun vakantiebungalow op een park in Denekamp. Ondertussen nadert de bouw van hun nieuwe luxewoning zijn voltooiing. Maar Ine voelt zich allerminst gelukkig. Ze wil een andere weg inslaan. Hennie heeft dat te respecteren. Ine gaat op zichzelf wonen.
De ‘kinderen’ zijn in die periode inmiddels gevorderde pubers (Bjorn) of jongemannen (Patrick) geworden. Bjorn trekt aanvankelijk bij zijn moeder in, Patrick kiest voor het luxueuze huis van vader. De twee broers hebben beiden hun weg gevonden in de ICT-wereld. Ze hebben samen nog een bedrijfje opgezet tijdens hun hbo-opleiding informatica. Patrick heeft een bestaan opgebouwd in Nieuw-Zeeland, Bjorn is na een paar jaar Verenigde Staten teruggekeerd in Nederland, waar hij vanuit Zeist als zelfstandig ondernemer voor een Amerikaans bedrijf werkt. Hennie is trots op zijn zoons. Ze hebben zich goed ontwikkeld en hebben goede posities in de maatschappij. Van hun vaders tijd als coureur herinneren ze zich weinig. Patrick weet nog dat hij met moeder regelmatig naar kermiskoersen in België trok. ‘Als jongetje vond ik Playmobil oneindig veel belangrijker dan hetgeen er rond mijn vader gebeurde. Ik herinner mij nog dat ik van Adrie van der Poel eens een heel groot playmobilstuk heb gekregen. Dolblij was ik ermee.’
Van de overwinning van vader Hennie op l’Alpe d’Huez heeft hij niets meegekregen. Het begon pas voor hem te leven, toen hij als achtjarige voor de televisie zat en Hennie in een adembenemende finale Parijs-Roubaix won. ‘Ik was erg zenuwachtig. Van de spanning ben ik zelfs de kamer uitgelopen, toen hij richting wielerbaan reed. En ook in ‘85 bij Milaan-Sanremo was ik heel nerveus in die finale met Van Vliet en Riccò.
Dat vader weinig thuis was, hebben noch Patrick noch Bjorn ooit als een handicap ervaren. ‘Je wist niet beter,’ zegt Patrick. ‘Ik trok met moeder en mijn broertje op, ook al was die vijf jaar jonger.’ De jongere Bjorn heeft vrijwel niets uit de carrière van zijn vader bewust beleefd. Hij is net 9 jaar, wanneer Hennie op 6 november 1988 in Oldenzaal een punt achter zijn carrière zet. In de periode waarin Kuiper als ploegleider voor Motorola werkt, worden de zoons wel actief bij zijn carrière betrokken. Patrick gaat tot twee keer toe als assistent-mecanicien mee naar de Ronde van Puglia. ‘Hartstikke leuk. Voor mij was dat vakantie. Ik heb zelf nog even als twaalfjarige willen wielrennen, maar vader vond het te vroeg. En toen ik ouder werd, wilde ik niet meer.’ Bjorn bewaart goede herinneringen aan het werk als assistent bij Motorola dat hem naar koersen in Spanje voerde. Hij begrijpt achteraf wel de afstandelijke houding van vader Hennie ten opzichte van zijn kinderen. ‘Intimiteit was hem vreemd. “Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg,” was de levenswijsheid die pa van huis had meegekregen. De houding van mijn grootouders ten opzichte van Hennie en zijn broers en zus, nam hij ook mee naar zijn eigen gezinnetje’
Glimmend van trots bij de geboorte van zoon Bjorn
Juli 1970: Hennie Kuiper wint in Ransdaal. Ine wijkt niet van zijn zijde. Kuiper: ‘We kregen bij Ketting drie petjes per jaar. Die gingen telkens mee in de was, zoals je wel kunt zien...’
José en Jeanne De Cauwer worden als peter en meter in de familiaire banden van de familie Kuiper betrokken, wanneer Bjorn wordt geboren
Waar Hennie ooit begon met wielrennen tussen de landerijen in Twente, daar proeft ook zoon Patrick in een landelijke omgeving van het cyclisme. Patrick valt echter niet voor de sport, zoals Hennie er ooit voor viel
Met een grote nauwkeurigheid en een diepgeworteld respect voor het verleden verzamelt Hennie Kuiper de relikwieën uit zijn eigen verleden. Voor zijn zonen Bjorn (links) en Patrick ligt de geschiedenis van hun vader vast in ferme plakboeken en een slaapkamer in het tegenwoordige huis van Hennie Kuiper. In april 2017 is er zelfs een heus Hennie Kuiper Museum bij gekomen. Vooral Bjorn toont grote belangstelling voor het verleden van zijn vader
Bjorn en Patrick, de kinderen van Hennie en Ine. De jongste vernoemd naar de tennisster Björn (met Umlaut) Borg en de oudste naar Patrick Sercu
Zo is de verdeling doorgaans in een wielergezin: de man koerst en brengt wedde en premies thuis, de vrouw runt het huishouden en is er voor de kinderen. Tijdens de Tour de France van 1977 kijkt Ine naar de televisie met Patrick op schoot, voordat ze naar Parijs kan afreizen om haar man op de Champs-Elysées als een held binnen te halen
Hennie Kuiper heeft zijn hart verpand aan de wielersport. Hij neemt het vak zeer serieus. De wielen krijgen een nauwgezette behandeling
De Tour de France van 1977 is gedaan. Hennie en Ine rusten op een bed in Parijs. Hoewel Kuiper vlak bij de gele trui en vlakbij de eindoverwinning was, kan er over zijn tweede plaats in het eindklassement toch nog een tevreden blik af
Fotograaf Berry Stokvis laat Hennie Kuiper poseren naar het beeld van Rodin: ‘Le Penseur’. Hennie Kuiper, de denker. De man zonder Verandalux-shirt vindt het een passende vergelijking
Hennie Kuiper gaat op 19 november 1978 in de bossen bij Esbeek in illuster gezelschap op jacht. Hij schiet meteen een fazant. Achterste rij van links naar rechts: voetbalscheidsrechter Leo Horn, de zogenoemde ‘Jagermeester’, ‘Le Fou Pédalant’ Gerrit Schulte, Olympisch zilveren kleiduifschutter Eric Swinkels, de drijver, ‘Mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep’ Wim van Est en Frisol-baas Nico de Vries. Voor: coureur Tony Houbrechts en Hennie Kuiper. Kleiduifschutter Eric Swinkels werd tweede op de Olympische Spelen van Montreal 1976. Hij vertelt over schutter Kuiper: ‘Een paar weken geleden kwam Hennie Kuiper bij me in de winkel om een geweer te kopen voor de jacht. Ik zeg tegen hem, ga eens met me mee en laten we eerst eens kijken of je wel goed kunt schieten. Dat deed hij en ik was totaal verbaasd door de prestaties die Hennie leverde. Van de vijftig bordjes (kleiduiven) schoot hij er in de eerste de beste serie 47 stuk. Ik zeg tegen Hennie, joh, als je echt gaat trainen in deze sport dan kan je weer wereldkampioen worden’