‘Geen afgedankt paard’
Hennie Kuiper blijft ondanks alles nog altijd een grote naam. De Vlaamse oud-coureur Willy Teirlinck heeft jarenlang met Kuiper in het profpeloton gereden. Hij weet wat hij aan de Nederlander heeft. De 39-jarige wielrenner brengt ervaring en strijdlust mee. Hij heeft zich de afgelopen seizoenen ook gemanifesteerd als raadgever voor jonge ploegmaats. Kuiper past precies in het plaatje van Teirlinck, die twee jaar eerder met sponsor Sigma aan een wielerploeg is begonnen. 1988 moet het jaar van de doorbraak worden. Hij presenteert een equipe met maar liefst drie kopmannen: routinier Hennie Kuiper, de Deen Søren Lilholt, in 1983 wereldkampioen op de weg bij de junioren, en de Belg Etienne De Wilde, die zowel op de weg als op de baan ruim boven de middelmaat uitsteekt.
Er is hier en daar wat kritiek op het aantrekken van Kuiper. Tè oud en niet meer in staat om te presteren, zo heet het. Maar Teirlinck verdedigt zijn keuze met verve. ‘De meeste mensen denken dat de Nederlander met zijn 39 jaar een afgedankt paard moet zijn. Maar aan de hand van de in Leuven uitgevoerde conditietests weten we nu ook dat Hennie nog lang niet versleten is. Bovendien vormt hij ook nog een uitzondering op de regel inzake mentale instelling. Hij leeft en werkt uitsluitend voor zijn beroep, zodat ik niet aarzel hem als kopman voorop te schuiven.’
Kuiper zet iets te vroeg zijn handtekening onder het contract dat Teirlinck hem voorlegt. Hij wil zekerheid voor het seizoen ‘88 en de vooruitzichten zijn prima. Maar hij heeft nog niet zijn ‘ja-woord’ aan Teirlinck gegeven of zijn vriend José De Cauwer, directeur-sportief van de ADR-formatie, komt ook met een aanbod. Kuiper wil er maar al te graag op ingaan. Hij vraagt Teirlinck het contract te ontbinden. ‘Teirlinck wilde mij niet laten gaan. Ik had natuurlijk toch voor De Cauwer kunnen tekenen, maar dat heb ik niet gedaan. Je moet je verantwoordelijkheid nemen en je handtekening serieus nemen.’ Hennie zet zich vooral in voor de ploeg. ‘Vooraf had ik bedongen dat ik in drie koersen mijn eigen gang mocht gaat: de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en de Amstel Gold Race.‘
Door de fiets gezakt
In de Ronde van Vlaanderen acteert de 39-jarige ongewoon boven verwachting. Hij rijdt als eerste de Oude Kwaremont op. Dat belooft veel voor het vervolg. Vijf renners bereiken met voorsprong de top: Sean Kelly, Marc Sergeant, Eddy Planckaert, Phil Anderson en Hennie Kuiper. Op de eerstvolgende helling, de venijnige Paterberg voltrekt zich een drama. Hennie hoort het kraken. Hij zakt door zijn fiets. Het frame is gebroken. Alle dromen gaan in rook op. Hij wacht op hulp, maar het duurt maar liefst zeven minuten voordat de ploegleiderswagen hem kan bereiken. De auto’s werden opgehouden door een valpartij waar Eric Vanderaerden bij was betrokken. En op de smalle wegen door het Vlaamse land blijkt passeren van auto’s en renners onmogelijk. Wanneer Hennie eindelijk zijn reservefiets krijgt, zit daar een zadel op dat absoluut niet lekker zit. Kuiper zeurt niet. Hij is in topvorm, dus gaat hij in de achtervolging. Zijn achterstand is inmiddels veel te groot, maar hij moet en zal – gefrustreerd als hij is – naar voren. De temperamentvolle Kuiper forceert zich. Wanneer hij over de streep komt, is het zitvlak rauw.
Kuiper is geblesseerd. Hij hoopt niettemin op Parijs-Roubaix, de koers waarin hij zich nog een keer in de voorste rangen hoopt te manifesteren, maar de wond op zijn zitvlak is te ernstig om het gehotsebots over de kasseien te kunnen verdragen. Ook Luik-Bastenaken-Luik en de Amstel Gold Race moet hij aan zich voorbij laten gaan. Bij een onderzoek in het Tilburgse St. Elisabethziekenhuis constateert dr. Theo van Vroonhoven (zelf Olympisch hockeyer namens Nederland tijdens de Spelen van 1960, 1964 en 1968) dat hij een fistel heeft op zijn achterste. Een operatie is noodzakelijk. Het dwingt hem opnieuw tot een kleine twee weken van inactiviteit.
Kuiper wordt in de tussentijd Koninklijk onderscheiden (Ridder in de Orde van Oranje-Nassau), maar kijkt toch vooral uit naar hervatting van de competitie. Dat gebeurt in de Driedaagse van de l’Oise, waar hij zich met de Sigma-formatie op 13 mei aan het vertrek meldt voor de eerste etappe. Maar Hennie komt niet ver. Hij moet al in de eerste rit de wedstrijd verlaten vanwege een weefselontsteking in het dijbeen. De Nederlander wordt opgenomen in het ziekenhuis van Senlis. Er volgt een nieuwe operatie. ‘De blessure verergerde in een paar dagen tijd. Ik kon er niet mee verder. Maar het was geen langdurige kwestie. Binnen een week wilde ik weer op de fiets zitten.’
Het einde van een glorieuze loopbaan is in alle facetten daar. Tijdens de Ronde van Vlaanderen breekt het frame van Hennie Kuiper in twee stukken. Staand aan de kant van de weg moet hij zeven minuten wachten voordat hij zijn weg kan voortzetten: kansen verkeken. Het publiek heeft even geen oog meer voor hem
Supporters
En wie treden er in Senlis als de reddende engelen op? De Zeeuwen Tony en Marjo Obrie. Zij zijn de meest toegewijde supporters uit Hennie’s lange loopbaan. Ze zorgen dat het hem aan niets ontbreekt, verzorgen het transport. Het echtpaar uit Zeeuws-Vlaanderen heeft Hennie ontmoet in 1978, toen hij herstelde van zijn sleutelbeenbreuk in de afdaling van de Granier in de Tour de France. Hennie is in die herstelperiode in Zeeuws-Vlaanderen om bij een koers het startschot te lossen. Daar spreken de Zeeuwen de Twentse Brabander voor het eerst. Het klikt onmiddellijk tussen de Obrie’s en Kuiper.
In het najaar van 1978 gaan de Zeeuwen op huisbezoek bij Hennie en Ine in Putte. Marjo Obrie: ‘We waren altijd al supporter van Hennie, al waren we supporters-opafstand. Maar sinds het najaar van 1978 zijn we steeds meer met hem gaan optrekken. Waar Hennie ook reed: we waren present.’ Die aanwezigheid varieert van kermiskoersen via klassiekers tot etappewedstrijden. Met name in de kleinere wedstrijden, waarin vaak geen mecaniciens of ander personeel van de ploeg aanwezig is, worden de Obrie’s steeds belangrijker voor Kuiper. Het echtpaar staat met reservewielen aan het parcours en neemt de verzorging op zich. ‘Ze hadden een kan met koffie bij zich en broodjes. Ze namen de was mee naar huis en brachten die bij de volgende koers weer mee. Geweldig was dat,’ zo herinnert Hennie zich.
Tony – van beroep heftruckchauffeur – stuurt de auto bekwaam dwars door de omringende landen, naar de koersen waar hun favoriet rijdt. Duizenden kilometers heeft het echtpaar in de loop der jaren afgelegd in het spoor van hun idool. En overnachten doen ze niet. ‘Daar was geen geld voor,’ weet Hennie. Zelfs in de jaren dat Hennie als ploegleider van achtereenvolgens Stuttgart en Motorola door West- en Zuid-Europa zwerft, blijft het Zeeuwse echtpaar Kuiper volgen. Tot op de dag van vandaag houden ze contact. De operatie in Senlis, hoe bescheiden ook, brengt Kuiper opnieuw achterop in zijn voorbereiding op de Tour de France. Twee jaar achtereen heeft hij verstek moeten laten gaan in La Grande Boucle: in 1986 wordt zijn ploeg niet waardig bevonden van start te gaan; in 1987 houdt directeur-sportief Roger Swerts hem buiten de selectie.
Kuiper is erop gebrand dit jaar hoe dan ook wèl aan de startlijn te staan, die nu in Pontchateau is getrokken. Het is al zes jaar geleden dat hij nog een rol speelde in de Tour. In 1982 eindigde hij als negende, maar sindsdien is Hennie nimmer meer op de voorgrond getreden in het evenement waarin hij in het verleden zo kon schitteren. ‘Je kunt mij beschouwen als koerskapitein,’ zegt hij aan de vooravond van de Tour. Ik kan mijn ploeggenoten laten profiteren van mijn grote ervaring, maar zelf hoop ik op een dag ook nog iets te kunnen laten zien.’
Hij is er niet gerust op. Zijn conditie is niet optimaal, nadat hij tot twee keer toe tot een rustpauze is gedwongen vanwege die operaties. ‘In de Ronde van Asturië ging het iedere dag slechter. Gelukkig reed ik in de Midi Libre weer redelijk.’ Hennie weet als geen ander dat ‘redelijk’ niet toereikend is om zelfs maar een bescheiden rolletje te spelen in de Tour. Als renner ben je dan veroordeeld tot aanklampen en dat is een positie die vloekt met de positie van een kampioen als Kuiper.
Na de Midi Libre is hij naar Font Romeu in de Pyreneeën getrokken voor een trainingskamp. Met zijn ploeggenoten Marc Mertens, Armando Ceci, Paul Haghedooren en Adrie Kools heeft hij zich daar een week lang afgebeuld in lange en loodzware trainingsritten. Het vijzelt zijn conditie wel wat op, maar zijn uitspraak ‘Ik hoop dat de conditie in de eerste etappes nog wat verbetert,’ doet het ergste vrezen. Het zal zijn laatste Ronde van Frankrijk zijn, kondigt hij aan. Maar hij maakt tegelijkertijd bekend er nog een seizoen, een laatste, aan vast te willen plakken. Een seizoen zonder Tour, een afscheidstournee als 40-jarige. Dat het zover niet zal komen, weet hij nog niet wanneer hij in Normandië arriveert voor zijn twaalfde Ronde van Frankrijk.
Op een reservefiets zet Hennie Kuiper de strijd voort in de Ronde van Vlaanderen van 1988. Opgeven is een woord dat hij niet kent. Hij eindigt als 48ste
Altijd in voor een geintje. Bij het afscheid van de actieve wielersport in Oldenzaal trakteert Gerrie Knetemann Hennie Kuiper op een familieverpakking Goudkuipje, een van de bijnamen van Hennie Kuiper in het peloton
In Oldenzaal eert de Nederlandse Sport Pers (NSP) Hennie Kuiper voor zijn sympathieke manier van omgaan met journalisten. NSP-voorzitter Johan Woldendorp van Trouw reikt de NSP-speld uit. In april 2000 houdt Woldendorp plotseling op met leven. In een restaurant, temidden van zijn wielercollega’s. Woldendorp overlijdt uitgerekend de avond voor Parijs-Roubaix…
‘Zo rauw als een biefstuk’
Er rust geen zegen op die Tour voor Hennie Kuiper. In de derde etappe, van Nantes naar Le Mans, is hij na 168 kilometer betrokken bij een massale valpartij. Hij komt er weliswaar beter vanaf dan de Zwitser Pascal Richard, die met een hersenschudding moet worden afgevoerd, maar de schade is niettemin aanzienlijk. Het lijkt alsof er met een enorme ruwe rasp over de linkerzijde van zijn lichaam is gegaan. Het vel is er op grote gedeelten vanaf. ‘Ik ben zo rauw als een biefstuk,’ vat hij het na afloop plastisch samen.
Hij finisht in de staart van het peloton en laat zich vervolgens naar het ziekenhuis rijden om de schade te repareren. Het doet zijn toch al wankele conditie geen goed. Hij had, een beetje achterin het peloton, wel gehoord dat iedereen aan de remmen trok, had zelf ook mee geremd, maar kreeg een klap toen iemand op hem inreed. ‘En weet je wie ik over mij heen kreeg? Milan Jurcˇo, een renner die maar liefst 92 kilo weegt. Dat maakte dat ik zo gewond raakte.’ De volgende ochtend trekt Kuiper veel bekijks bij de start van de vierde etappe. Vier hechtingen in zijn linkerelleboog, bandages om zijn beide knieën en zijn hele lijf vol pleisters. Maar Kuiper laat zich niet kennen en poogt in de slotkilometers van de etappe zowaar nog een ontsnapping op touw te zetten.
Het is de dagen nadien een kwestie van de op de tanden bijten. Hij handhaaft zich nog redelijk tot aan de voet van de Alpen, maar in de twee Alpenetappes verliest hij in totaal bijna veertig minuten op de ritwinnaars. Het is duidelijk: de tank is helemaal leeg. Met de allerlaatste reserves die hij nog in dat tanige lichaam heeft, koerst hij richting de Pyreneeën. De rustdag die daaraan voorafgaat, brengt hij voornamelijk op bed door. Het helpt weinig. De volgende dag, wanneer de karavaan in de finale van de rit van Blagnac naar Guzet-Neige twee cols van de eerste categorie voor de wielen krijgt geschoven, heeft Hennie het vanaf kilometer één moeilijk. Zelfs in de vrij vlakke aanloop kan hij amper het tempo volgen. Hennie Kuiper lijkt deze dag in niets meer op de gedreven, ambitieuze diesel, die de concurrentie een carrière lang pijn heeft kunnen doen. Ieder klimmetje, dat de coureurs nog van de eerste Pyreneeënreuzen scheidt, is een beproeving. Moeizaam ploetert het dodelijk vermoeide Kuiper-lijf zich, protesterend tegen de zwaartekracht, smekend om genade naar boven.
Eerste geloste
Het peloton begint en groupe aan de eerste echte beklimming, de Col d’Agnes. Zodra het asfalt omhoog wijst, is er één coureur die onmiddellijk afhaakt: Hennie Kuiper. Hij reageert ongelovig, verbijsterd.
‘Ik dacht: wat is dìt?’
Een tijdje later gaat het ietsje beter. Hij komt andere geloste renners tegen en bereikt voor het sluiten van de tijdcontrole de finish. Het is voor Kuiper een ontluisterende ervaring. Wanneer zijn vrouw Ine in de Tour opduikt, zegt hij: ‘Ik heb nieuws voor jou. Niemand weet het nog, maar ik stop ermee.’ Hij eindigt uiteindelijk als 95ste op 1 uur 49 minuten en 37 seconden achter winnaar Pedro Delgado. Hij had het liever anders gezien. ‘Ik had graag eens in een mooie ontsnapping mee willen gaan. Het zat er gewoon niet in.’
Hij beëindigt het seizoen met deelname aan de Coca-Cola Trophy in Duitsland, waarin hij de zesde en elfde etappe wint: criteriums in Sindelfingen en Heilbronn. Kuiper eindigt als tweede in het eindklassement, net als in 1986. Er wacht hem nog een groots afscheid in Oldenzaal door zijn wielerclub OWC. Meer dan twintigduizend mensen juichen de held van Twente uitbundig toe. Het boek van de coureur Hennie Kuiper kan definitief dicht. Maar de wielersport zal hij niet verlaten.
Het keiharde besef dringt door dat het einde van een imposante carrière nabij is. Wanneer de Tour in 1988 de Col d’Agnes op draait, zijn Hennie Kuiper en Charly Bérard (links) de eerste twee die moeten lossen. Kuiper is met stomheid geslagen: wat is dit hier? Hij ziet het hele peloton wegrijden en kan niet aanklampen bij Eduardo Chozas (183) en Malcolm Elliott (104)