Motorola en Armstrong
Hulpploegleider Snoeijink kan terugkeren naar het leslokaal. Hij is opnieuw leraar. Voor Hennie duurt de onzekerheid niet al te lang. Een telefoontje van de oud-renner en hulpploegleider bij Motorola, Noël Dejonckheere, brengt uitkomst. Of Hennie in gesprek wil met de Amerikaan Jim Ochowicz. Het onderwerp: het (mede)ploegleiderschap van de Amerikaanse Motorolaformatie. Het is de start van een nieuwe, opwindende periode. Jim Ochowicz, een voormalig wielrenner getrouwd met de schaatssprinter en ex-wereldkampioene Sheila Young, is in 1981 de oprichter van het puur Amerikaanse 7-Eleven-team, dat aanvankelijk met amateurs werkte, maar vanaf 1985 tot de rangen van de beroepsrenners toetreedt. In 1991 krijgt Ochowicz een nieuwe sponsor: Motorola. Ochowicz zoekt een bekende naam om met hem de ploeg te leiden en hoort dan dat Hennie Kuiper vrij is. Via Dejonckheere legt hij contact.
Een bijzondere coureur
Aan het eind van zijn eerste Motorolajaar, 1992, krijgt Kuiper een bijzondere coureur in de ploeg: Lance Armstrong, eerder dat jaar deelnemer aan de Olympische Spelen van Barcelona. Armstrong blijkt vanaf dag één een persoonlijkheid, die weet wat hij wil. Zijn eerste koers bij de professionals is de Clásica San Sebastián, een zware koers in het Baskenland. Hennie Kuiper zadelt de debutant met typisch knechtenwerk op. ‘Ik heb hem gezegd: “Je moet water halen voor de kopmannen; bij lekke banden help jij de mannen om weer terug te keren in het peloton en je moet de koers in ieder geval uitrijden.”’
Het is warm die dag. Dus Armstrong moet vaak water halen voor de kopmannen. Het is slopend, afmattend werk. De debutant is uitgeput. Hij laat zich afzakken tot de ploegleiderswagen en zegt tegen Kuiper: ‘Ik heb het helemaal gehad. Ik stap af.’ Hennie schudt het hoofd. ‘Neen, je stapt niet af. Dat kun je niet maken. We hebben de afspraak gemaakt dat je de koers uitrijdt.’ Armstrong denkt een seconde na en antwoordt dan: ‘OK.’ Hij zoekt zijn plekje in het peloton weer op. De lucht betrekt. Het begint te onweren en te waaien. De regen striemt over de weg. Het is bar en boos. Wanneer Kuiper achter het peloton de finish bereikt, worden de fietsen op de auto’s geladen. ‘Kom, we vertrekken,’ roept een mecanicien. ‘Neen,’ zegt Hennie, ‘er moet nog een renner komen.’ Er naderen twee motoragenten met zwaailicht de finish. Tussen hen in, in het midden van de weg, één eenzame coureur: Lance. ‘Het was een prachtige dag vandaag,’ zegt hij wanneer hij als 111de en laatste de lijn is gepasseerd. Winnaar Raúl Alcalá is dan al 26 minuten en 56 seconden binnen. ‘Ik had de hele weg voor mij alleen en ik had nog begeleiding ook. Wat wil je nog meer?’ Ploegleider Kuiper zoekt Armstrong naderhand op in zijn hotelkamer. ‘Hoe is de kennismaking met de profs bevallen. Dat viel niet mee, hè?’ De renner kijkt hem met priemende blik aan en zegt dan op besliste toon: ‘Ik wil hier nog eens terugkomen en dan win ik deze race.’
Drie jaar later, in 1995, verslaat hij in de Clásica zijn Italiaanse medevluchter Stefano Della Santa in de sprint en maakt daarmee zijn belofte waar. Hij heeft al veel eerder de aandacht op zich gevestigd. Een week nadat hij als laatste was geëindigd in zijn eerste koers, de Clásica de San Sebastián, behoort hij tot het trio vluchters dat het Kampioenschap van Zürich kleurt. Met de Rus Vjatsjeslav Ekimov en de Belg Jan Nevens rijdt hij naar de eindstreep, waar de Rus hem naar de tweede plaats verwijst.
Gewetenloze dopingzondaar?
Kuiper heeft bewondering voor de Armstrong uit die dagen. Maar is Armstrong niet de coureur, die in hoge mate verantwoordelijk is voor de zwartste bladzijden uit de wielerhistorie? Was hij niet de gewetenloze dopingzondaar, die ploeggenoten dwong om zich vol te pompen met stimulerende medicamenten?
Hennie Kuiper heeft hem meegemaakt in de eerste vijf jaren van zijn professionele wielercarrière. ‘Ik heb in die tijd nooit iets van dopingtoestanden gemerkt. Natuurlijk veroordeel ik wat hij nadien heeft gedaan. Het is ook terecht dat hem die Tourzeges zijn afgepakt. Daar heeft hij het zelf naar gemaakt, maar de wielerleiders hadden ook andere renners truien moeten afpakken en dat is niet gebeurd. Wat Armstrong betreft, mogen we niet vergeten dat hij ook zijn goede kanten heeft. Hij heeft heel veel miljoenen opgehaald met zijn fonds voor de bestrijding van kanker. Hij heeft kankerpatiëntjes een onvergetelijke dag bezorgd door ze bij de ploeg te fêteren. En hij heeft in mijn ploegleidersjaren als coureur geweldige prestaties geleverd. Dat staat aan de andere kant van de balans.’
Waren er geen tekenen in Kuipers ploegleidersperiode die erop duidden dat Armstrong verkeerd bezig was? ‘Neen. Lance was altijd erg egocentrisch. Alles moest om hem draaien. Hij wilde vanaf het begin altijd het middelpunt zijn,’ zegt Kuiper. Armstrong doet hem denken aan zijn rivaal uit 1977, Didi Thurau. Maar waar het oordeel over Thurau negatief is – zonder de Duitser zou Kuiper de Tour van 1977 hebben gewonnen – is het oordeel van de Twent over de Armstrong die hij als ploegleider heeft meegemaakt, positief. ‘Ik heb met Lance een fantastische tijd gehad. Hij heeft de hele ploeg op een hoger plan gebracht.’ Die ploeg telt dan al een aantal namen, die tot de verbeelding spreken. Renners als de Australiër Phil Anderson, als de Mexicaan Raúl Alcalá, als de Canadees Steve Bauer en als de Amerikanen Andy Hampsten, Franky Andreu en George Hincapie.
De Amerikaan Jim Ochowicz mag dan de directeur-sportief zijn, Hennie Kuiper zijn directe assistent, het team draait slechts om één man: Lance Armstrong. ‘Hij was altijd heel dwingend,’ zegt Hennie. ‘Hij had al vanaf het eerste jaar dat hij bij ons reed, eisen. Dan riep hij Jim Ochowicz – die hij altijd “Och” noemde – bij zich en wilde nu eens een ander stuur, dan weer ander materiaal en een derde keer andere kleding. Het ging altijd op dwingende toon. Dat werd ook geaccepteerd, omdat Lance zich niet alleen bijzonder gedroeg, maar ook bijzonder was.’ Hij laat in 1993 zien dat er een groot coureur in hem schuilt. Hennie Kuiper heeft in de achtste etappe van de Tour de France van dat jaar een belangrijke gast in zijn wagen, generaal Charles G. Boyd, een Vietnamveteraan, die geëmotioneerd de vlucht van Armstrong volgt in de rit die van Châlons-sur-Marne naar Verdun leidt, de plaats waar in de Eerste Wereldoorlog een grote en uiterst bloedige veldslag is geleverd. In Verdun behaalt Armstrong zijn eerste etappezege in de Tour de France.
Vier dagen later verlaat hij de Tour zoals vooraf overeengekomen. Ochowicz en Kuiper willen het jonge talent niet vroegtijdig opbranden. Hij is nog te jong en onervaren om dit zware karwei nu al aan te kunnen. Dat hij niettemin een kanjer is bewijst de 21-jarige Texaan op het wereldkampioenschap in Oslo. In de finale troeft hij erkende grootheden als de gereputeerde Spanjaard Miguel Indurain en de Oost Duitse topper Olaf Ludwig af. Lance Armstrongs naam is definitief gevestigd. Tussen Armstrong en de Tour de France wil het in 1994 niet echt vlotten. Zijn tweede Ronde van Frankrijk, nu in de regenboogtrui, verlaat hij voortijdig vanwege privéproblemen. In de vijftiende etappe verschijnt de Amerikaan niet meer aan het vertrek. ‘Hij is ’s nachts stiekem vertrokken zonder afscheid te nemen,’ zegt Hennie. Maar dàt was Armstrong, altijd zijn eigen eigenwijze weg kiezen.
Wanneer Walter Godefroot als donderslag bij heldere hemel de T-mobile-ploeg overneemt, legt Noël Dejonckheere het contact tussen Motorola, Jim Ochowitz en Hennie Kuiper. Ochowitz en Kuiper klikken
Op de dag dat Michael Boogerd in de stromende regen van Aix-les-Bains zijn eerste Tour-etappe wint, verlaat Lance Armstrong La Grande Boucle. Ploegleider Ploegleider Hennie Kuiper legt een hand op Armstrongs schouder. Drie maanden later krijgt Armstrong de verpletterende diagnose ‘teelbalkanker’ te horen…
Na Motorola gaat Hennie Kuiper pr-werkzaamheden verrichten voor Rabobank, zoals hier samen met zijn vrouw Marianne in de Tour of California, waar hij bevriend raakt met Ronald Blok, die het Rabo-concept aan de Amerikaanse westkust zeer succesvol uitrolt
In september 2007 leidt Hennie Kuiper in Jelenica Góra in de Ronde van Polen Rabobank-gasten rond bij de Rabo Wielerploeg, voorafgaand aan de start van de laatste etappe naar Karpacz. Helemaal rechts staan Rabo-sprinter Graeme Brown en aanvaller Bram de Groot