Op het Parijse podium van de Tour de France van 1980 ontvangt Hennie Kuiper van premier Dries van Agt de hartelijke felicitaties met zijn tweede plek in de eindrangschikking achter Joop Zoetemelk

Op het Parijse podium van de Tour de France van 1980 ontvangt Hennie Kuiper van premier Dries van Agt de hartelijke felicitaties met zijn tweede plek in de eindrangschikking achter Joop Zoetemelk

Ten geleide

Er is gelijkenis tussen Hennie Kuiper en Piet Hein. De laatste wordt na eeuwen nog bezongen in het liedje ‘Zijn naam is klein maar zijn daden benne groot, hij heeft gewonnen de zilvervloot’. Klein is ook de man over wie dit boek gaat en groot zijn ook zijn daden maar die zijn tot op heden nog onvoldoende bezongen. Daarom blaast dit prachtige boek de bazuin.

Hennie is altijd een stille jongen geweest. Hij heeft niet de babbel van Gerrie Knetemann, heeft zich nooit doen gelden als Jan Raas, trok nooit zijn waffel open als Gerben Karstens. In de Raleigh-ploeg is hij de veelal zwijgende wijsgeer gebleven, redelijk en bescheiden. Ook nu, vele jaren later, geeft hij van die eigenschap blijk. Zelfs over Peter Post, zijn ploegleider die hem de waardering – en de duiten – onthield waarop hij recht had, oordeelt hij mild en in zelfkritiek. Bijna alles heeft hij gewonnen, maar het had nog meer kunnen zijn, want – zegt hij – hij onderschatte zichzelf.

Hennie’s erelijst is fenomenaal: Olympisch goud, wereldkampioen, tweemaal net geen eindwinnaar in de Tour de France maar een reeks van glorieuze overwinningen in Belgische en Italiaanse klassiekers en, ook hier weer, tal van bijna-victories. Te veel om op te sommen in de introductie tot dit boek.

Hennie Kuiper heeft, in 1976, door een val op de laatste dag alsnog de Vuelta verloren. Kort nadien revancheerde hij zich door de Ronde van Zwitserland te winnen. Een jaar later won hij de etappe naar de top van l’Alpe d’Huez en bleef toen maar enkele seconden van de eindzege in de Tour vandaan.

Dan komt het rampjaar 1978. Ook toen werd Hennie uitgeroepen tot winnaar op l’Alpe d’Huez (nadat gebleken was dat de Belg Pollentier dopingfraude had gepleegd). Na de hierop volgende rustdag werd de koninginnenrit verreden: acht Alpencols! Ik heb die rit gevolgd, samen met de koersdirecteur Felix Lévitan in diens auto. De Tourbaas zei me ervan overtuigd te zijn dat Kuiper (Kwiepèr) ‘vandaag’ de gele trui zou veroveren en daardoor de Tour zou winnen. Toen sloeg het noodlot toe. In de afdaling van de Col de Granier kwam het voorwiel van de gedoodverfde winnaar in een betonnen sleuf naast de weg terecht. Valpartij, ambulance, ziekenhuis in Chambéry. Daar heb ik hem samen met mijn zoon Frans dezelfde dag nog opgezocht. Hij was er belabberd aan toe, hield zich kranig. In 1980 kwam Hennie (hij reed toen in een Franse ploeg) als tweede in Parijs over de eindmeet van de Tour. Pal achter Joop Zoetemelk maar die kreeg natuurlijk alle aandacht.

Wielrennen is in ons land enorm populair geworden en dat is prima. De snelle verbreiding van deze sport door de hele bevolking heen heeft onze maatschappij ten goede veranderd: de standenmaatschappij die er in mijn jeugd nog was, bestaat nauwelijks meer. Onze toprenners zijn bij iedereen helden geworden. Allicht verdienen de best presterenden het meeste eerbetoon. Allang staan Jan Janssen en Joop Zoetemelk op het hoogste podium. Tom Dumoulin mag sinds zijn victorie in de Giro van dit jaar hierbij aanschuiven. En onze bescheiden vriend Hennie Kuiper? Dit boek toont onomstotelijk aan dat die ook tot onze topvedetten behoort.

Augustus 2017

Dries van Agt